Moet ik het eerlijk zeggen? Ja, ik moet het eerlijk zeggen. Toen ik vorige week woensdag de overkapping, het bladerdak, van het Openluchttheater in Valkenburg in aanbouw zag en later, donderdag meen ik, de foto’s zag met de verschillende kleuren verlichting die het bladerdak te bieden had, dacht ik beide keren even: is dit niet te heftig, niet te dominerend, past dit, anderszijds, nog wel in de formule ‘open lucht is open lucht’? Het hielp een beetje wat Jos Frusch, de directeur van het theater, op L1 tv zei: ‘het belangrijkste is dat de toeschouwers in de open lucht zitten’. En dus eventueel te maken krijgen met het belangrijkste bepalende kenmerk van een openluchttheater op onze breedtegraad: je kunt het er niet alleen koud krijgen, je kunt ook nat worden van de regen.
Maar toen ik gisteravond tevreden onderuitzakte op mijn van thuis meegebrachte kussentje, glaasje prosecco in de hand, en de philharmonie zuidnederland voorbereidingen zag treffen om de Midzomernachtsdroom van Felix Mendelssohn Bartholdy te spelen, compleet met bruiloftsmars, meende ik even, heel even maar: hier regent het nooit en wordt het nooit echt koud. Ja, morgen regent het, en vorige week zal het er wel koud zijn geweest, maar de opening van het seizoen mitsgaders de ingebruikname van het open bladerdak door de commissaris des konings zelve, dat kon niet anders dan volstrekt perfect verlopen.
En u moet me dit even ten goede houden: dat ik dacht dat de Hollywood Bowl misschien (wel zeker) veel meer toeschouwers kan bergen en betere parkeervoorzieningen heeft; dat het in Zuid-Europa wemelt van openluchttheaters die veel ouder zijn dan honderd jaar, maar die niet dat avontuurlijke hebben van mogelijkheden van wind, regen en kou van het OLT, dat dan toch een volwassen programma brengt of er niets aan de hand is.
En dan laat ik nog even terzijde dat de sfeer in het OLT dusdanig is dat je met iemand een amicaal en gezellig gesprek kunt hebben met wie je enkele uren tevoren via Twitter nog een snibbig twistgesprek had gevoerd.
Elke muziek klinkt prachtig in een openluchtconcertzaal met de ongelooflijke akoestiek van het OLT, die mogelijk nog versterkt wordt door het bladerdak.
Maar hier heb ik toch een puntje van kritiek.
Na de Midzomernacht, het derde vioolconcert van Mozart (Mozart was 19 toen hij het componeerde, en zo klonk het ook, vond ik) volgde de Royal Fireworks Music van Händel, en dat laatste was een miskleun: de première in 1749 vond plaats op enkele schepen op de Theems in de stromende regen, geen goed voorbeeld, zou Theo Maassen het noemen. Het was, met andere woorden, de goden verzoeken.
Nee, ik had liever The Rhapsody in Blue van George Gershwin gehoord, die geregeld wordt gespeeld in de Hollywood Bowl, en uiteraard het Concert Champêtre van Francis Poulenc, die in 1963 in Parijs overleed nadat hij, nee niet in Valkenburg, maar dan toch wel in Hotel Derlon in Maastricht een hartaanval had gekregen.
Maar lieverkoekjes worden ook in Valkenburg niet gebakken, dat snap ik ook wel.
Het mag immers op zich al een wonder heten dat dit programma en het orkest beschikbaar waren, dat er vele honderden mensen op af gekomen waren en het oh en ah niet van de lucht was, voor de overkapping, voor het orkest, voor de prosecco en voor de solist. Inclusief een bewonderende groet aan de grotendeels onbezoldigde menigte vrijwilligers, zonder wie er geen Passie in de Plenkertstraat zou zijn geweest.
En dat ik erbij mocht zijn, en bijna verrukt luisterde naar de lijster die ergens in de Valkenburgse bossen zich mengde in de Brandweermuziek van Händel. En het bladerdak paste daar precies bij.
________