Politiek blijft toch iets raadselachtigs. Zie nu het Nederlands parlement: in plaats van te zeggen dat het niet voor niets unaniem vóór dat verdrag met Oekraïne heeft gestemd; dat het kennis heeft genomen van het feit dat daarover een referendum is gehouden; dat een klein deel van het electoraat, namelijk 20 procent, (10 procent zei ja, 70 procent stemde niet) ‘nee’ heeft gestemd; dat het wijst op het feit dat het hier een raadgevend referendum betrof; en dat men het, uit zijn eigen verantwoordelijkheid als wettig verkozen volksvertegenwoordiging, onverstandig, zeg maar ronduit stompzinnig vindt dat vrijblijvend advies over te nemen; en overgaat tot de orde van de dag. Nee, roept de hele oppositie, wij vinden dat het verdrag moet worden opgezegd, want het Nederlandse volk heeft nee gestemd. Het wachten is op enkele Kamerleden van de PvdA die dat ook een geweldig idee vinden en de tijdelijke voorzitter van de Europese Unie zit zonder regering.
En zoals ‘t het nee-kamp blijkens zijn voornaamste woordvoerders helemaal helemaal niet ging om het verdrag met Oekraïne, zo gaat ’t er het parlement niet om de kans nu eindelijk eens op zijn strepen te gaan staan. Het gaat er overduidelijk om, bij de volgende verkiezingen in ieder geval die twintig procent van het electoraat dat kennelijk van toeten noch blazen weet binnen te harken. De overige tachtig procent stemt verder wat ze al eerder stemden, of leest eerst partijprogramma’s en bekijkt wat de partijen daar de afgelopen regeerperiode mee hebben gedaan. Maar twintig procent is twintig procent en dat ook de grootste politieke analfabeten mogen stemmen, ja, dat is natuurlijk heel simpel: democratie.
Het worden interessante tijden, zeggen ze in China. Premier Rutte, momenteel voorzitter van de EU, heeft vastgesteld dat een belangrijk deel van de nee-gekkies in zijn eigen partij zitten (waarom verwondert mij dat niet? Waarom heeft Rutte daar niet eerder aan gedacht?) en gaat dus nu een beproefd middel gebruiken: vertragingstactiek. Alleen al om je wachten tot het voorzitterschap afloopt, en dat stemt hem weemoedig, het kon immers wel eens de laatste keer zijn dat Nederland iets te zeggen heeft.
Want je hoeft geen diepgravend politiek inzicht te hebben om het volgende scenario te laten ontstaan: men vraagt om een raadgevend referendum over het Nederlands lidmaatschap van de Europese Unie, Jan Roos en Thierry Baudet halen er met gemak een miljoen handtekeningen voor op, het referendum komt er, opnieuw komt een procent of dertig van het electoraat opdagen; weer wint het nee-kamp, misschien wel met grotere cijfers, want als je ze een vinger geeft dan vreten ze je helemaal op.
En dan zou het voor de toekomst van Nederland heel goed zijn als het parlement in dat geval ook het been stijf houdt en ‘nee’ zegt tegen het nee-kamp. Maar ja, dan is er een precedent. Dus het wordt Nexit.
Binnen de kortste keren is Nederland een paar miljard aan exitboete armer, wordt de export gehalveerd, gaan er vele miljarden heen met het hermetisch sluiten van de grenzen en het optuigen van een krijgsmacht van jewelste, en benadert Nederland op het wereldtoneel politiek en economisch de positie die Moldova tegenwoordig inneemt in de voormalige Sovjetunie.
En zet Nederland, bedreigd door NAVO-bondgenoot Turkije, die best durft tegen een klein onbelangrijk landje, preventief alle cabaretiers, columnisten en cartoonisten gevangen die het wel eens in hun hoofd zouden kunnen halen een bevriend staatshoofd de waarheid te zeggen.
________