‘Als de PVV de grootste partij van het land wordt, zal zij het initiatief nemen tot de vorming van een regering die kan rekenen op vruchtbare samenwerking met het parlement. Mochten andere partijen niet bereid zijn mijn regering aan een meerderheid te helpen, dan zal ik de opdracht wellicht terug moeten geven. Dan zal er, ik moet uiteraard zeggen: tot mijn leedwezen, een poging moeten worden gedaan een regering te vormen waarvan de PVV geen deel uit maakt. Wij zullen dan die regering met alle democratische middelen bestrijden.’
Van een democraat in hart en nieren als Geert Wilders zou je dit antwoord verwachten op de vraag, wat hij gaat doen als hij de verkiezingen, vooralsnog voorzien voor mei 2017, zou winnen met het aantal zetels dat hij thans in de peiling van Maurice Hond heeft, namelijk 42.
Maar Geert Wilders zei het niet.
Hij zei iets anders:
‘Als ik straks de grootste ben en andere politici willen niet met mij samenwerken, dan zullen de mensen dat niet accepteren. Dan komt er een revolte.’
Eerst even de politieke werkelijkheid. Met 108 Kamerleden van andere partijen moet er inderdaad een regering te vormen zijn. Dan: wij hebben bij verschillende achtereenvolgende verkiezingen gezien dat de PVV bij lange niet het aantal zetels haalde dat in de peilingen was voorspeld. De partij ging in september 2012 van 24 naar 15 zetels en dat nadat de partij in de peilingen in de aanloop tot de verkiezingen rond de 25 was blijven hangen. Door afsplitsingen etc zijn het er nu nog twaalf. Andere actuele peilingen dan die van De Hond komen op op 32 of zelfs 27 uit.
Voorlopig maar eens niet bang zijn dat een politieke aardverschuiving in Poolse of Hongaarse stijl zich ook in Nederland zal voltrekken.
Maar wat vooral wel wat meer nadruk had mogen krijgen, is die opmerking dat ‘er dan een revolte’ komt. Nederland zou er goed aan doen deze opmerking te beschouwen als een eerste oproep tot ‘voortzetting van de democratie met hardhandige middelen’, om Clausewitz maar eens te parafraseren, voor het geval het allemaal niet gaat zoals Geert Wilders zich kennelijk voorstelt.
Ongetwijfeld denkt ook Geert terug aan de meidagen van 2002 toen direct na de moord op Pim Fortuyn het grondsop van de natie een poging deed zich te vergrijpen aan de democratische instituties. Houd er daarbij rekening mee dat het klimaat in Nederland de afgelopen veertien jaar ernstig verhard is. En dat incidenten rond de komende verkiezingen de toestand sterk kunnen beïnvloeden – zie opnieuw mei 2002.
Terzijde: de ‘revolte’-opmerking van Wilders is ook voor hemzelf heel onverstandig. De opstand kan beter spontaan ontstaan en niet ruim een jaar tevoren worden aangekondigd.
Geert Wilders mobiliseert dus in hardop uitgesproken gedachten alvast de volkswil en dat is een uniek feit dat zich sinds de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden nog nooit heeft voorgedaan. (Troelstra’s poging van 1918 was te knullig om mee te tellen.)
Onze blonde Leider was inmiddels wel zo verstandig om zijn oproep tot volksopstand in de Tweede Kamer niet te herhalen.
Het verstandige deel van de natie zou zich de waarschuwing inmiddels goed in de oren moeten knopen.
__________