Niet meer doen dus. Ik bedoel het correspondentendiner. In Nederland leven we te veel op elkaars lip, gaan we te voorzichtig met elkaar om voor dit soort dingen. We hebben in de politiek ook geen redenaars van betekenis. Vrijwel niemand houdt in de Tweede Kamer een speech voor de vuist weg, alles wordt braaf opgelezen van een papiertje. Niemand bekommert zich om timing, het belang van lange stiltes, van onverwachte wendingen, van venijnige steken onder water. Je kunt in Nederland ook geen beroemde schrijvers citeren in je toespraak en zelfs geen beroemde columnisten.
Ja, Dolf Jansen, die kan het wel, die kan ook, zo bleek gisteren, gewoon een toespraak houden die feitelijk entertainment is. Ook van papier, maar hij kan zich daar los van maken, hij werkt naar een climax toe, bijna ongemerkt versnelt hij het tempo tot aan de uiteindelijke ontlading. En de staande ovatie.
Gelukkig was Mark Rutte hem voorgegaan, die had laten zien dat ook een reeks bijdehante tekstschrijvers hem niet kan redden in deze omgeving. Rutte kwam niet veel verder dan homograppen over Gordon en hij moet zich dan ook echt beperken tot de onderste treden van de redenaarskunst, het jijbakken: ‘Doe zelluf normaal!’ Je moet al helemaal niet denken een volgende premier, ik noem maar eens wat, Lodewijk Asscher, Emile Roemer.
En dan zwijg ik nog over Geert Wilders want die gaat meteen beginnen over Pim Fortuijn, over de islamtsunami en over kopvodden en dan is de lol van de vrolijk bedoelde avond er meteen al helemaal af. Of erger nog: hij gaat als een Venlose buuttereedner te keer. Als hij al binnen mag van zijn beveiligers, want die zien de kogel van links alweer aankomen.
Nee, dat is echt niks, zo enorme zaal met al die keurig gedekte ronde tafels, en bijna iedereen in smoking; terwijl de meeste Nederlandse journalisten in een gerafelde trui met de linkerarm om hun bord heen niet veel beter weten of een ‘diner’ is het naar binnen spaaien van een bord geprakt warm eten. Biertje d’rbij, of mooier nog: een bak pleur met veel melk en suiker.
Dat er nog veel smokings waren, was uiteraard het gevolg van het feit dat er eigenlijk maar een paar journalisten zaten en voor het overige waren er vooral party-gangers die hun brood verdienen met het bezoeken van filmpremières en de bekende zelffelicitatie-gelegenheden van filmfestivals en andere onderlinge prijsuitreikingen.
Voor de aanwezige journalisten (gemakshalve omgedoopt tot ‘correspondenten’) was die enorme zaal ook niet nodig geweest. Ik denk dat een wat striktere selectie voldoende had gehad aan Café De Zwart, aan de overkant. Waar journalisten zich trouwens ook aanzienlijk beter op hun plaats zouden hebben gevoeld.
En Twan Huijs leeft zijn amerikanofilie maar gewoon thuis uit. Met Charles Groenhuijsen, Maarten van Rossem en Mart Smeets, veel leuker joh, dan dat gestuntel van Mark Rutte, die niet eens zou weten wat een hard boiled wisecrack is.
________