Een hele poos geleden was ik aanwezig bij een medische procedure, gericht op een zachte dood voor een patiënt die dusdanig ziek was dat hij hoe dan ook niet lang meer te leven had.
Even voor de duidelijkheid: dat laatste is een constatering van mijzelf, medisch niet deskundig. Ik ga daarbij af op enkele ervaringen die ik in mijn leven heb gehad. Bijvoorbeeld dat uitgezaaide alvleesklierkanker weinig of zeg maar gerust: geen uitzicht biedt op voortzetting van een ‘normaal’ leven van enige betekenis; verder weet je dat als het eenmaal bergafwaarts gaat – de patiënt is sterk vermagerd, kan en wil alleen nog maar slapen, eet of drinkt nauwelijks meer – dat het einde nabij is.
Als je de patiënt helpt door hem of haar al dan niet met slaapmiddelen in slaap te houden zodat de pijn en de angst voor de dood sterk verminderd worden, dan lijkt me dat geen strafbaar feit.
De patiënt in kwestie lag sinds enkele dagen in bed, sliep voornamelijk, was soms nog even wakker en daarbij ook helder, maar vaker leek hij niet meer geheel bij bewustzijn te zijn. Leek, zeg ik, want ik herhaal: ik heb geen medische kennis die mij met redelijke zekerheid kan zeggen: de patiënt wás niet geheel bij bewustzijn.
Die dag kwam een arts op bezoek. Aanwezig waren ook twee mensen van de gezinshulp, twee familieleden en ik. Ook was het bezoek aangekondigd, later die middag, van een scen-arts – kennelijk was er dus al gesproken over euthanasie, waarbij die arts de wettelijk voorgeschreven second opinion moet geven. Met wie en hoe daarover gesproken was, dat weet ik niet van eigen aanschouwen. Ik had wel, al enkele maanden vóór het overlijden van de patiënt van hem vernomen dat de huisarts het initiatief had genomen zelf te vragen of de patiënt had gedacht aan euthanasie. Hij had toen, naar eigen zeggen, geantwoord: ja, maar ik ben nog niet zover.
De arts begon het gesprek met de patiënt die wakker was en stelde hem – nogal kordaat naar mijn smaak – voor de keuze: wil je euthanasie of wil je dat we je in slaap brengen en houden? Hij legde uit dat de euthanasie de volgende dag zou kunnen plaatsvinden, de patiënt zou dan een injectie krijgen die een half uur later tot de dood zou leiden. De patiënt schudde nee. Wil je dan in slaap gebracht worden, met de bedoeling niet meer te ontwaken? ‘Ja, ik wil slapen,’ zei hij. De arts keek de kring van aanwezigen rond en vroeg: ‘Dat hebben jullie allemaal goed gehoord?’ Wij knikten instemmend.
De patiënt kreeg een sterk slaapmiddel en overleed twee dagen later zonder nog wakker te zijn geworden.
Toen deze week de storm losbrak rond het rapport over eventuele uitbreiding van de wettelijke mogelijkheden van euthanasie van Paul Schnabel moest ik hieraan terugdenken.
Ik dacht vooral: het kan ook heel eenvoudig.
______
De titel van een boek van filosoof der vaderlands René Gude.
______