Op donderdag 6 augustus 2015 is op 71-jarige leeftijd Hans Toonen overleden, journalistiek romanticus, filmkenner, Amerikanofiel. Vandaag, 13 augustrus 2015, is in besloten kring afscheid van hem genomen.
Op de redactie van het Limburgs Dagblad werd Hans Toonen wel de Lou Grant van de lage landen genoemd. Voor wie die naam niks zegt: Lou Grant was de eigenzinnige hoofdredacteur van de Los Angeles Tribune uit de naar hem genoemde tv-serie die door CBS vertoond werd tussen 1977 en 1982, en kort daarna op de Nederlandse buis, dus dat u zich een en ander nog maar vagelijk herinnert, valt te begrijpen.
Journalisten keken enigszins meewarig naar die serie – de journalisten en fotografen van die krant maakten elke dag iets mee waarop veel ‘echte’ journalisten hun hele leven, ook nog vergeefs, wachten: de grote primeur. Ook schetste de serie het leven van journalisten als zeer hectisch en levensgevaarlijk.
Voor een tv-serie heb je die hectiek nodig, maar de dagelijkse praktijk is anders. Journalistiek bestaat voor een belangrijk deel uit geduldig doorvragen, soms weken- of maandenlang, al of niet gecombineerd met langdurige speurtochten in archieven en bibliotheken of op de perstribune van de gemeenteraad, het parlement of de rechtbank, het doen van hoor en wederhoor.
Ik ga hier zo uitvoerig op in, omdat Hans wel en niet leek op Lou Grant; die wás de krant, en Hans voelde iets dergelijks – de krant was grotendeels zijn leven. Maar hij wist ook heel goed wat de dagelijkse praktijk was, al probeerde hij er toch, zo mogelijk, iets spannends van te maken. Hij was van het leger van mannen en vrouwen die er elke dag handenwrijvend een lekker krantje van gaan maken.
Dat is uiteraard een zeer romantisch idee, dat Hans ten voeten uit tekende. Als Hans al niet de vader van de journalistiek was, dan was hij toch de peetoom van de journalistieke romantiek.
Ooit gold de volgende beschrijving van de journalistieke praktijk: het nieuws ligt op straat en de journalist ligt er dronken naast. Voor Hans ging die vergelijking te ver. Ik heb Hans hoogstens een enkele keer aangeschoten gezien, hij was dan vrolijk en een beetje aanhalig maar de mate waarin hij zijn werk serieus nam – en er altijd ook groot ontzag voor bleef houden – stond geen enkele frivoliteit toe.
Maar hij wilde niettemin wel flamboyant zijn, met zijn Moto Guzzi – uiteraard de Californische uitvoering – en zijn fleurige manier van kleden. Hij omringde zich ook opvallend met prominente figuren uit kunst en cultuur.
De volmaakte journalist was in Hans’ visie degene die berichtte vanuit Amerika, en dan bij voorkeur uit Hollywood. Ingewijden weten hoe ver hij ging om correspondent in Hollywood te worden, de ideale plek voor de filmgek en Amerika-aanbidder Hans Toonen.
Hans, hoe zachtaardig en sentimenteel en romantisch van karakter ook, heeft in zijn journalistieke leven, met name bij De Gelderlander en de Audet Nieuwsdienst, meer gewelddadigheid gezien dan veel andere collega’s uit diezelfde tijd. Zuid-Molukse treinkapingen, de oorlog tussen Iran en Irak, de Nieuwmarkt-rellen, bomaanslagen van de ETA in Spanje; Lou Grant zou er goedkeurend bij hebben staan knikken. Misschien was dat voor de echte romantische journalist pas groots en meeslepend leven.
En even terzijde: Hans was dusdanig verkleefd met Amerika dat hij het gruwelijke boek American Psycho van Brett Easton Ellis een schitterend boek vond – ik heb zelden zoiets smerig gewelddadigs gelezen.
Ik noem als sprekend voorbeeld van Toonens journalistieke stijl een wekelijkse rubriek die hij zelf bedacht en jaren volhield genaamd Spoorloos. Daarin probeerde hij eigenhandig, ook met gebruik van ooit in Amerika aangeknoopte relaties, de soldaten terug te vinden die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in Nederland op de afloop van het wereldconflict een eigen stempel hadden gedrukt door op het slagveld een kind achter te laten, vaak zonder zich verder om het kroost te bekommeren. Niet alleen vonden de lezers de verhalen prachtig, Hans hielp ook nog eens veel mensen aan de oplossing van existentieel probleem van formaat.
Zijn artikelen waren altijd onberispelijk gecomponeerd, zo goed dat je niet eens opmerkte dat hij ook sterk van de, liefst zelfgemaakte, cliché’s was. Legendarisch op de redactie was zijn uitdrukking ‘Dat is kauwgum voor de ogen’. Ik heb nooit begrepen wat Hans er precies mee bedoelde, maar het klonk goed en het was als het ware een soort waarmerk: artikelen waar deze en vergelijkbare uitdrukkingen in voorkwamen waren gevloeid uit het gouden pennetje van Hans Toonen, onmiskenbaar.
Hans vond het verschrikkelijk dat hij met vut en pensioen moest en met graagte greep hij dan ook mogelijkheden aan om, betaald of onbetaald, zijn journalistieke schrijfkunst te etaleren. Dan maar niet groots en meeslepend. Hij deed dat onder andere door columns te schrijven voor De Kramer, het toenmalig personeelsblad van de krant, en door medewerking aan allerlei meest regionale historie- en gedenkboeken. Zijn boek over de Scheveningse filmster Frits van Dongen (uit 2002) maakte veel indruk, evenals zijn boek over zanger John Bröcheler.
lk kan er, mede uit eigen ervaring, dan ook geen bezwaar in zien dat uiteindelijk het weekblad Nuth en Omstreken de laatste vruchten heeft mogen plukken van de rijke boom van het journalistieke oeuvre van Hans Toonen.
Want een krant is een krant.
Het hoeft niet altijd de Los Angeles Tribune te zijn.
Die krant bestaat trouwens niet eens.
_________
hhBest
Boek & Film