In het voorjaar van 1976 bezocht ik in gezelschap van een vriendin een vrouwenfilmhuis in Breda, ten einde een film te bezichtigen waarvan ik niet beter wist of hij heette ‘Dagboek van een huisvrouw’. Het was een sterk fascinerende film – hij duurde destijds tegen de vijf uur, er werd nauwelijks in gesproken, er komen ook maar vijf of zes mensen in voor en het grootste deel van de film speelt zich in een uiterst traag tempo af in het huis van de vrouw in de titelrol, genaamd Jeanne Dielman.
Ze woont in dat huis met haar zeventienjarige zoon Sylvain, ze is weduwe en ze heeft haar dagelijks bestaan vastgelegd in een ijzeren routine. De wijze van filmen is daarbij aangepast, geen pannende camera, uitsluitend in vaste hele of halftotalen, onder een hoek van 90 graden genomen.
Wie goed oplet ziet na enige tijd dat de routine niet elke van de in totaal drie dagen precies hetzelfde is. Wanneer op een van de dagen waarop het verhaal zich afspeelt de aardappels aanbranden, ontstaat een soort cascade van momenten waarop iets fout gaat, althans anders gaat dan in de vastgelegde routine zou moeten gebeuren.
De vrouw voorziet in haar levensonderhoud door elke middag klokslag 5 uur een klant te ontvangen. Ook die routine is onderhevig aan de trage wijziging van de normale gang van zaken, tot het dramatische einde waarin de vrouw met een schaar haar laatste klant vermoordt – ze heeft door hem een orgasme gekregen en dat was niet de bedoeling.
Ik verraad hiermee natuurlijk de plot helemaal, maar dat doet aan de kracht van de film niets af en bovendien: de film is alleen nog maar verkrijgbaar ‘ergens’ in het illegale downloadcircuit. En daar zijn jullie, terecht, vies van.
Jaren daarna, tot gisteravond, zocht ik vergeefs naar de film. Ik had nog één gegeven, buiten de Nederlandse titel: de regisseur was, volgens mij, Agnès Varda. Hoe ik daarbij kwam is me een raadsel, wellicht heeft het te maken met het feit dat de hoofdrolvertolkster de actrice Delphine Seyrig was, met wie Varda naar ik ten onrechte aannam, enkele films had gemaakt.
Hoe dan ook, gisteravond sprak ik, voor het eerst sinds 55 jaar (vijfenvijftig jaar!) met Jan Besselink die de vleesgeworden filmencyclopedie is. Toen ik hem enkele van bovengenoemde details noemde en met name een korte samenvatting van het verhaal, zei hij zonder aarzelen: ‘Chantal Akerman’.
Akerman is een Belgische filmregisseur en een korte speurtocht op internet leverde me ook de originele titel van de film: Jeanne Dielman, 23 Quai du Commerce, 1080 Bruxelles. Geen wonder dat de film voor mij onvindbaar was. Niettemin is de ‘echte’ titel wel een zeer goede weergave van de ‘kale’ sfeer van de film. Het gaat om die vrouw op dat adres. Punt.
Intussen heb ik de film. Ik zal hem dezer dagen eens gaan kijken. Hij duurt ‘nog maar’ drie uur en 21 minuten, inkorten lijkt me inderdaad heel goed mogelijk te zijn geweest, hoewel die enorme lengte van vijf uur misschien des te fascinerender was, ongeveer zoiets als de Canto Ostinato van Simeon ten Holt, een muziekstuk dat dus lang niet zo dramatisch eindigt als de film, maar dat ook niet korter mag of moet zijn dan dik drie uur.
___________