Het moet ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw geweest zijn, toen ik Dick Nanninga interviewde. Hij was een voetballer in zijn nadagen en speelde bij MVV. MVV werd destijds gesponsord door aardewerkfabriek Koninklijke Sphinx, uiteraard ook in Maastricht, en ik schreef stukjes voor het bedrijfsblad De Sphinx Peers van de Pottemennekes. Waaronder een rubriekje over MVV en al zijn facetten. Zodoende.
Het was de eerste en de laatste keer dat ik een voetballer interviewde en het was ook de eerste en de laatste keer dat ik de bestuurskamer van een voetbalclub uit de KNVB-eredivisie bezocht, want het interview vond daar plaats, in het stadion De Geusselt. Het rook er een beetje raar, herinner ik me, en er hingen allemaal foto’s van zegevierende voetballers. Ik denk dat er ook een vitrine met bekers stond, maar dat kan ik me nu niet meer herinneren.
Ik zou er wel een paar euro voor over hebben als ik de tekst van dat interview nog eens zou kunnen doornemen. Destijds had je van je stukjes maar één exemplaar, en dat bevond zich op een stukje papier, dat hoogstens nu nog ergens in het archief van de Sphinx zou kunnen zitten. Maar je moet wel met enig optimisme gezegend zijn als je denkt het stukje, of zelfs maar het archief, nog ooit terug te vinden: van de Koninklijke Sphinx zit alleen nog een marketingclubje in Maastricht en een magazijn – geen van beide instanties weet inmiddels nog wat ‘papier’ is, in deze tijd van flitsende schermpjes.
Ga maar na, wat er van dat archief terecht moet zijn gekomen: bij een jubileum van de Sphinx (het zal het duizendjarig bestaan wel zijn geweest) zei iemand op een belangrijke positie die er bovendien al lang werkte desgevraagd tegen mij: ‘Een modern bedrijf heeft geen geschiedenis’. En die geschiedenis moest ik nu net schrijven.
(Bij het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg is wel iets terug te vinden, zie ik. Foto’s en jaarverslagen en enkele exemplaren van de Sphinx Peers. Maar ach.)
Ik ben niettemin heel nieuwsgierig naar de tekst die ik bij de afdeling interne voorlichting inleverde. Zou het resultaat ergens op geslagen hebben?
Want ik wist in de verste verte niet wat ik met Nanninga moest bespreken. Ja zijn bloemenzaak in Kerkrade, maar zelfs dat onderwerp draaide voornamelijk uit op pijnlijk stilzwijgen.
Ik denk dat het stukje bestond uit Nanninga’s geboortedatum en de gegevens die sindsdien op Wikipedia terecht gekomen zijn. Daaraan kan nu zijn sterfdatum worden toegevoegd.
Ik zou desgewenst wat kunnen wijsgeren omtrent het tragische maar ook ironische verlies van beide onderbenen – voor een voetballer, bedoel ik.
Maar ik zal het maar toegeven: ik stond en sta met de mond vol tanden, en dat zou je in ieder geval vermeldenswaard kunnen noemen.
__________