Limburg staat op zijn kop: de provincie heeft er (maar liefst, zeggen we dan graag) twee grote kampioenen bij. Tom Dumoulin won gisteren met grote overmacht de Ronde van Zwitserland – nou ja, op 19 seconden na. Maar dat gaat hij geheid goedmaken in de Ronde van Frankrijk; als je de krant op maandagochtend even doorleest, begrijp je dat Tom eigenlijk al niet meer aan de start in Utrecht te verschijnen om de gele trui te dragen op het podium op de Champs Elysées.
En Max Verstappen is feitelijk al wereldkampioen 2015 Formule 1. Hij heeft weliswaar maar in twee van de zeven verreden Grand Prix een achtste plaats gehaald (‘het maximaal haalbare’) en daarmee enkele punten voor het kampioenschap bijgeschreven. Maar laten we eerlijk zijn, aan Max zelf ligt het niet, als hij een snellere auto had, lag hij al onverslaanbaar aan kop in het klassement.
Kortom, het feest kan beginnen.
Een en ander doet mij denken aan een ouwe Belgenmop, als u me toestaat.
Op het vliegveld Zaventem bij Brussel heeft zich een grote juichende menigte verzameld. Een argeloze voorbijganger vraagt aan een van de juichers: ‘Wat is er aan de hand?’ De juicher: ‘Wij willen de Belgische Olympische zwemploeg verwelkomen!’ Voorbijganger: ‘Maar die heeft op de Spelen toch helemaal niets gepresteerd?’ Juicher: ‘Awel, zeker en vast niet, maar wij zijn al blij dat ze niet verzopen zijn!’
Ik kijk nu al uit naar de dag waarop Max Verstappen door een dom toeval Tom Dumoulin van de fiets rijdt en beiden overladen met pek, veren en vooral veel hoon de sportpagina afgebonjourd zullen worden, wegens ‘tegenvallende resultaten’.
Daar wordt, eerlijk is eerlijk, ergens in de meer serieuze sportcolumns in de krant wel, al was het maar voor zekerheid, rekening mee gehouden.
Maar voorlopig kun je nog terecht met een trotse sticker op je voorhoofd: ‘Ik ben Dumoulinist’.
_______