Ja hoor, de Amstel Gold Race heb ik ook wel eens gereden, zelfs helemaal uitgereden, al mocht ik niet meedoen voor de prijzen.
Want ik ging met de auto.
Het was begin jaren zeventig, de opwarming van de aarde moest nog beginnen en de Amstel Gold Race werd nog een maand eerder gehouden. De wielrenners van toen waren niet zulke mietjes als die van tegenwoordig.
En de journalisten ook niet.
Er kwam geen enkele formaliteit aan te pas. Ik zou die dag de auto besturen van fotograaf Frans Welters, een rode Renault 4, bijgenaamd Het Koekblik. Het dak was opgerold, de rechter voorstoel en de achterbank eruit gesloopt en de achterklep ook. Zodoende had de fotograaf onderweg vrij spel, hij kon staand in het dak fotograferen of opgevouwen in de bagagegeruimte en tussen beide posities vrij heen en weer kruipen. Ook waren natuurlijk de ramen open gedraaid en toen heb ik denk die permanente verkoudheid opgelopen waaraan ik nog altijd lijd.
Welters had elk weekend een hele lijst met foto-opdrachten, vooral sport, en ik ging vaak voor de gezelligheid met hem mee; Frans was een autoritair tiepje die me meteen ook aan het werk zette. Zo zag ik ooit tot mijn ontzetting, gezeten achter het doel van MVV, Johan Cruijff met aan zijn voet de bal, op me af daveren. In plaats van te fotograferen schoot ik achteruit, om te voorkomen dat nummertje 14 me recht in het middenrif zou treffen.
Maar dit ging dus om de Amstel Gold Race, fietse. Het was in de tijd dat het eind maart nog wel eens sneeuwde; dus ik had, vrijwel onbeschermd in de auto, alles aangetrokken dat ik maar kon vinden. Frans en ik werden destijds natuurlijk ook van nature beschermd door lange baarden en bossen lang haar.
Het mooiste van de rondrit door Limburg – waarbij we vaak buiten de koers om moesten rijden en alles bij elkaar verbazend weinig wielrenners zagen – was dat je ineens niet meer aan snelheidsbeperkingen was gebonden, als een kind zo blij scheurde je door vredige Limburgse dorpskommen, waar de kippen alle kanten op stoven. De essentie van de sport is immers: je moet zien zo hard mogelijk te gaan en de trossen koersbegeleiders en verslaggevers konden niet anders dan daarin meegaan. We waren uiteraard in goed gezelschap: de motorrijders van de Rijkspolitie gaven het goede voorbeeld.
Het sneeuwde verschrikkelijk, al was het natte sneeuw. En het was gruwelijk koud, maar wij genoten met volle teugen.
Wie er gewonnen heeft? Degene die het hardst fietste, wie anders?
Vandaag zit er bij de krant een bijlage over vijftig jaar Amstel Gold Race. Daar vind ik de oplossing van dat raadsel. Het was zaterdag 25 maart, herinner ik me, en het moet dus 1973 zijn geweest. ‘Erbarmelijke omstandigheden’, staat er, dus dat klopt.
Maar dat van de 165 renners er 137 opgaven heb ik toen niet gemerkt en vermoedelijk ook nooit vernomen, ik was niet van de sport.
En Eddy Merx, bijgenaamd de Kannibaal, heeft die dag gewonnen, lees ik in die bijlage van de krant.
Eindelijk kan ik op mijn lauweren gaan rusten.
Eindelijk heb ik mijn eigen Amstel Gold Race gewonnen.
________