Je kunt altijd nog wat leren, dacht ik zondagavond, toen ik onverwachts weer thuis was.
Ik was zondagmorgen vertrokken voor een weekje Ameland, alwaar ik zou verblijven in onze camper. We zijn er nooit aangekomen omdat de camper spectaculair defect raakte – weinige minuten nadat Djamila en ik tevreden tegen elkaar hadden gemompeld dat hij weer eens héél erg lekker reed.
Ik keek kort daarna naar de thermometer van het koelsysteem en constateerde dat die erg hoog stond, ondanks dat we op een vlakke autoweg reden met een matig gangetje van honderd per uur.
Omdat we het hele afgelopen jaar waren geteisterd door problemen met de koeling, draaide Djamila routinematig haar raam open, stak het hoofd naar buiten, trok het terug en zei: ‘Nat’. Dat betekent dat zij had geconstateerd dat de voorbumper bevochtigd was door uitlopende koelvloeistof en dat is geen goede ontwikkeling.
Kortom: de Wegenwacht werd erbij geroepen die er binnen twintig minuten was en die vervolgens enige tijd peinzend en hoofdschuddend onder motorkap keek en af en toe in een slang of buis kneep.
‘Ik ben bang dat het de thermostaat, of de waterpomp of de koppakking is, of alle drie.’ Ik ben niet snel uit het veld te slaan, dus ik riposteerde: ‘Maar dan moet de olie toch lichtgrijs zijn?’ ‘Jawel,’ legde de wegenwachter uit, maar dan zit er water in de olie. Het kan ook zijn dat de motordruk naar het koelsysteem gaat, en dan de koelvloeistof eruit spuit.’
Een leermomentje.
Hoe dan ook: hier eindigde voortijdig het weekje Ameland.
De wegenwachter reed ons voor naar een carpoolplaats bij Hattem en regelde een bergingswagen en een huurauto voor verder vervoer. Ik stond naast zijn indrukwekkende rijdende werkplaats en zag dat die omgeven was door een zwerm zweefvliegen. ‘Een zwerm zweefvliegen,’ merkte ik alert op. ‘Ja daar hebben alle auto’s van de ANWB last van. Die beesten komen op de kleur geel af,’ zei de wegenwachter en telefoneerde verder.
Het tweede leermoment.
Het derde leermoment deed zich voor toen we, tweehonderd kilometer zuidelijker, met de leenauto voor een verkeerslicht stonden en de motor afsloeg. Toen ik de koppelingspedaal indrukte om te starten sloeg de motor weer aan – zonder het te weten had ik een auto onder handen met dat unieke systeem dat ‘stop en start’ heet. Schijnt brandstof te sparen.
Voor de rest was het een wel érg moderne auto. Ik had tot nu toe zelf uitsluitend auto’s die beschikken over een snelheidsmeter, een benzinemeter, een thermometer voor de koelvloeistof, een schakelaar voor de verlichting, voor richtingaanwijzers en voor elektrische ramen.
Dat laatste vind ik al aan de overbodige kant.
Deze auto had naar schatting vijftig schakelaars en drukknoppen. Ik heb nog een poging gedaan op alle knopjes te drukken – van tachtig procent wist ik niet waar ze toe dienden. Ik kwam er niet uit en dacht tevreden aan de ouwe bakken die thuis voor de deur staan.
Ik voelde me net mijn kleindochter van bijna twee, die ook op alle knopjes drukt die ze onder handbereik krijgt en van geen enkele weet waar ze voor dienen.
Ik kwam sterk verjongd thuis aan.
__________