Wat de dieren in het GaiaZOO dierenpark in Kerkrade doen valt in twee woorden samen te vatten: ze slapen. Er zijn wel wat uitzonderingen, zoals de meeste vogels, die zijn wakker, maar verroeren zich dan weer nauwelijks. Dat geldt voor de ibissen en andere kleurige vogels op het dak van hun verblijf, de <-palmgier, de sneeuwuil. De vorig jaar geboren leeuwtjes zijn al flinke leeuwen, maar ze slapen. De lynxen liggen bijna allemaal onder een dennenboom, en slapen. De reuzenmiereneter is nauwelijks als zodanig te herkennen en slaapt in zijn treurige hok. Twee bevers slapen ook al in een treurig hok, dat ook nog pikdonker is. De kudu’s staan een beetje te suffen.
Een stokstaartje heeft er wel zin in en als een mevrouw haar camera op hem richt, komt hij uit liggende stand te voorschijn en neemt de waakzaamheidshouding aan, hij kijkt recht omhoog want hier in Kerkrade wil nog wel eens een roofvogel boven de dieren cirkelen. ‘Dank je wel,’ mompelt de mevrouw nadat ze de juiste foto heeft genomen. Hij blijft voor mij nog evben staan, hij salueert nog net niet.
Een groot deel van de dierentuin die er met dit gunstige lenteweer als een plaatje bij ligt, is het toneel van uitgestrekte bouwwerkzaamheden; als gevolg waarvan de doodshoofdaapjes niet of nauwelijks te zien zijn, en de capibara’s al helemaal niet.
Een wisent schuurt langdurig zijn flank tegen een steen, ik leef met hem mee.
Vier saki-aapjes met hun boeventronies zitten lekker aan elkaar te friemelen, als ik me niet vergis zijn er twee zelfs besmuikt aan het tongen.
Wie helaas niet slapen zijn de in grote hordes in de dierentuin neergestreken kinderen. ‘De cheeta’s!’ gilt er een in mijn oor – maar de cheeta’s zijn er wel, maar liggen gezellig met de rug naar het publiek, en slapen nog net niet, zo te zien.
De wilde Afrikaanse honden liggen, net als een jaar en twee jaar geleden, slordig in de zon te slapen. De witte neushoorns zijn nergens te bekennen, ik meen me te herinneren dat die niet met elkaar door één deur konden.
De giraffen hebben we nu intussen wel gezien.
Op het grote terras is het een drukte van belang, want de lunchtijd is aangebroken. Ook daar bouwwerkzaamheden, ik zie dat we binnenkort kunnen genieten van Schwenkebraten.
Het is te hopen dat het gevlekte Limburgs varken verderop daar niet als eerste aan moet geloven. Dat varken slaapt trouwens niet maar loopt zacht knorrend door de modder.
‘Soll ich dir ein Äffchen kaufen?’ vraagt een vader belangstellend aan zijn zoon van drie. Het antwoord wordt meegenomen door een windvlaag. Ik hoop dat de vader er een van stof uit de dierentuinwinkel bedoelt, maar zeker weet ik dat niet.
Vaders met zonen, altijd lastig.
_________