De laatste weken heb ik herhaaldelijk aanleiding gehad om te denken: ik heb nu al vijftien jaar enorm mijn best gedaan om ‘bij de tijd’ te blijven, en dat is een hele tijd ook aardig gelukt – maar nu niet meer. Ik had een account op Facebook en dat heb ik om privacyredenen opgezegd – ik hoop dat het gelukt is – ik had een e-reader, die heb ik nog, maar ik gebruik hem momenteel en voorlopig niet, wegens dat gedoe met de codes die moeten voorkomen dat je een e-book uitleent. Ik gebruik Skype niet omdat niemand met me wil skypen, ik heb geen tablet en wel een smartphone maar geen eindeloos internet-abonnement, ik heb een abonnement en geen abo. Ik zit op LinkedIn en krijg zelfs banen aangeboden, maar die gaan allemaal over dingen waar ik nog nooit van gehoord heb. Ik overweeg de smartphone in te ruilen voor een gewone kolengestookte Nokia waar je mee kunt bellen (alleen voor noodgevallen) en sms-en, en wel voor minder dan vijf euro per maand. Ik maak foto’s met een fotocamera en bewerk ze met een in een zeer grijs verleden legaal aangeschafte Photoshop Elements 4.
Kortom, ik ben héél errug 1995.
Komt bij dat ik vrijwel dagelijks zit te brommen op journalisten, vooral op internet en in de regionale krant, die geen drie woorden fatsoenlijk achter elkaar kunnen krijgen en die ook nog alle drie fout spellen, het verschil tussen wie en die niet meer weten en tussen die en dat en die niet weten of je met een dodelijk ongeluk in Merselo wel of niet de krant kunt openen.
Maar misschien is dat wel héél errug 1985.
Ik kijk nog wel naar een jongerenprogramma, te weten DWDD, dus ik zit precies om twee voor zeven klaar voor de buis, koptelefoon op, zodat niemand meer hoeft te roepen: OPA, MAG DE TELEVISIE WAT ZACHTER!!!
En in dat programma werd mij onlangs als vaststaand meegedeeld, dat jongelui niet meer naar de televisie kijken maar hun vertier uitsluitend halen bij series op Netflix, Uitzending gemist en vooral bij Youtubefilms, bij voorkeur gemaakt door leeftijdgenoten in eigen land. Ten bewijze werd een filmpje vertoond, waarin een jongeman een weinig overtuigende imitatie van een kalkoen te beste gaf. En dat is dus de mate van kunst die de jeugd blijkbaar kan boeien – dat geeft weer aanleiding tot brommen. Ook al omdat iedereen die wat ouder is weet dat je een kalkoen het beste imiteert door je gebit uit te doen, met je hoofd heftig ‘nee’ te schudden en daarbij met hoge stem ‘bloebloebloebloe’ te roepen.
Kortom, ik verdwijn langzaam achter de horizon van de tijd.
En toen kwam Webwereld me te hulp. Die website maakte melding van een recent rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (héél erg 1975, natuurlijk) waarin onder andere staat dat we in Nederland gewoon nog allemaal voor de televisie zitten, om het lineaire programma van de omroepen te bekijken. Boer zoekt Vrouw, Wie is de Mol en Studio Sport winnen het van alle andere vormen van het diverse aanbod van bewegend beeld. Slechts 13 procent weet Uitzending Gemist te vinden.
Webwereld voegt daar aan toe: ‘Het beeld is dus geheel anders dan wat veel marketeers ons willen doen geloven: nee, NS, er is geen mogelijk probleem met reizigers die (in de trein) massaal streaming willen gebruiken via jullie brakke gratis WiFi, dus haal die beperkingen er maar af. En nee, Ziggo, die hieperdepiep vrolijke familie waarbij elk gezinslid op zijn eigen tablet, tv en smartphone allemaal wat anders kijken op hetzelfde moment, die familie bestaat dus niet.’
Hè heerlijk. Ik ben weer helemaal terug – in 1965.
Ik kijk zelfs naar Boer Zoekt Vrouw.
Want tjongejonge, die Boer Geert is al bijna net zo’n bestendige producent van foute seksgetinte woordgrappen als ik – héél errug 1955.
______