Vorig jaar heb ik me nogal opgewonden over de schier eindeloze reeks zwaarwichtige quasi psychosociale amateur-overwegingen van de kouwe grond aangaande carnaval door collega Guus U. in het Limburgs Dagblad. Die doet het dit jaar rustig aan, zijn taak wordt, op een heel wat lager pitje, nu waargenomen door andere deskundologen betreffende het jaarlijkse zuip- en neukfestijn in het Zuiden des lands – het monopolie is trouwens duchtig doorbroken doordat we hebben mogen vernemen dat zelfs in Ter Apel, dat ergens op de Noordpool gezocht moet worden, op carnavalsoptochten ingereden kan worden. En dat ook nog met noodlottig gevolg.
Dit jaar is ook sprake van een soort thematische aanpak. Ze kwamen zaterdag de zaate herremeniekes, ook wel dweilorkesten genaamd, aan de orde, gisteren waren het de beveiligers en bewakers die er blijkbaar aan te pas komen en vandaag de organisatoren, want ja, dit spontane hosfeest wordt strak, bijna militairement georganiseerd.
Ach ja, zo blijft er altijd wat te zeiken – ik heb lekker in de tuin gewerkt en uren in de zon zitten lezen – in de verte hoorde ik trommelen en gelal en valse blaasmuziek en dat was het voor dit jaar.
Maar toch, maar toch – nu ik het over gezeik heb: ook de liefhebbers van dat onderwerp komen in het LD vandaag spectaculair aan de orde, en wel in de vorm van twee pagina’s foto’s, allemaal vakkundig (Harry Heuts kan er als vanouds wat van) in de plee.
Wat zeg je?
In de plee.
Ik stond er zelf ook van te kijken, bij het zien van al die lui aan het zeiken, keurig in de pot.
Ja, dat is natuurlijk echt een typisch aspect van carnaval, want zegt het spreekwoord niet: het is een feit dat niet kan missen, wie veel zuipt moet ook veel pissen.
Ik heb zelfs wel eens geconcludeerd dat in dat enkele feit zelfs de verklaring moest worden gezocht waarom carnaval in de winter plaatsgrijpt.
Ik was ooit ergens in augustus onderweg van Portugal naar huis toen ik aanlandde in Bayonne aan de Franse Atlantische kust. Daar was juist een Baskisch festival aan de gang, waarbij ook enorm werd gedronken. Het was bloedheet en in het hele stadje hing een adembenemende stank van oude urine – iedereen deed het natuurlijk tegen muren, in brievenbussen, in prullenbakken en tegen bomen.
Dáárom vieren ze bij ons carnaval in de winter: de pis blijft dan langer vers en heerlijk aromatisch.
Toen ik nog carnaval vierde, in de jaren zeventig, keek je wel link uit als je weer eens even de urineblaas wilde ontlasten: de wc’s in Maastrichtse cafés waren destijds met carnaval van een onzegbare smerigheid en ook nog onbereikbaar, en ik deed vrolijk mee met het alternatief: de bomen op het Onze Lieve Vrouweplein. Dat die er zo armetierig bij staan komt door overbemesting en veertig jaar geleden heb ik daar het mijne aan bijgedragen. De bomen boden trouwens het manvolk nog een mooie andere gelegenheid, namelijk om aan het begeleidende vrouwvolk te laten zien hoe men ook ándere aspecten van het gebruik van het mannelijk geslacht beheerste, in dit geval het zo hoog mogelijk tegen de boom te pissen – de bomen waren tot over de twee meter hoog echt, inderdaad, zeiknat.
Goed. Harry Heuts bracht dus een vrolijke avond door in toiletten van Maastrichtse cafés en zag daar onder andere een gevleugelde carnavalist op krukken die vol overgave, met die bekende lege blik in de ogen, het urinoir gebruikte, twee oudere mensen die gierend van de lach stonden te wachten tot de Dritte im Bunde, zo te zien ook een vrouw, uitgezeken was, twee elkaar vol overgave kussende meiden, ook alweer bij een urinoir, en dergelijke – tot en met een flinke dame die in carnavalskleuren een reusachtig dweil hanteerde – een eenvrouwsdweilorkest, zal ik maar zeggen.
En nu wil ik wel eens weten wat zoal de sociaalpsychologische aspecten zijn van het tot nu toe zedig onbesproken probleem van de vastenavondsafwatering.
Guus?
_______
De foto is afkomstig uit de hier gesproken pagina in het Limburgs Dagblad van dinsdag 17 februari 2015 Copyright LD/DDL/Harry Heuts
________