Enigszins, maar niet helemaal, was ik verbaasd om mezelf, toen ik gisteren in de cinema van Jan Teunissen in Kerkrade mezelf liet confronteren met de rolprent Gooische Vrouwen 2. Als jullie het het niet al te veel verder vertellen mag je het eenvoudige geheim wel weten: <-Tjitske Reidinga. Ik hoef daar, hoop ik, en neem ik trouwens gewoon aan, geen verdere uitweiding bij te verschaffen.
Eerst maar eens even hulde voor de grimeur(s) die de vier hoofdrolspeelsters van de film – Tjitske Reidinga, Linda de Mol, Lies Visschedijk en Susan Visser – een jaar of dertig ouder hadden gemaakt voor zowel het begin als het einde van de film, op welke leeftijd ze alle vier een tamelijk rustig en ook tamelijk beschaafd onderdak hebben gevonden met het oog op het ongerimpeld verstrijken van de oude dag. Ongerimpeld qua tijd en gebeurtenissen; dit even om te voorkomen dat er misverstanden ontstaan.
Tussen die twee episodes in zien wij een breed vormgegeven exposé van de wijze waarop de vier dames uit gegoede kringen in Het Gooi, al of niet door middel van geweld, ingrijpen van hogerhand of gewoon door kieskeurigheid, zich van hun respectieve mannen ontdoen, waarbij onze Tjits ineens helemaal uit Burkina Fasso komt – hoe beeldig stonden haar die Afrikaanse gewaden en hoofdtooien, die Tjits krijg je ab-so-luut niet kapot. Tevens had zij een Burkinafassaanse echtgenoot opgelopen, waardoor ook aan politiek correcte normen van evenredige vertegenwoordiging der huidskleuren werd voldaan. Maar daar ontdoet ze zich dus in de film van – hij blijkt gewoon niet tegen Nederland te kunnen.
Het verhaal slaat ook al ab-so-luut nergens op, al houden we de volgende conversatie er wel in voor later gebruik. Martin (de echtgenoot van Sheryl) gaat weer eens vreemd, ditmaal met een jeugdig fotomodelletje. Als iemand opmerkt dat uit ‘die meid’ nog nooit een verstandig woord is gekomen zegt de weerloze minnaar: ‘Dat wist ik niet, ik heb nog nooit met haar gepraat.’
Gooische Vrouwen 2 is, kortom, een stripverhaal met bewegende beelden van de vier, vooruit, een stuk of zeven heldinnen en een enkele held uit de gelijknamige tv-series en de gelijknamige eerste film. Heldinnen van het vooral vrouwelijk publiek, zeg maar gerust: de aanhangsters, van dat stel dames dat zich al die tijd al onledig houdt met kleine intriges rond wel heel erg vreemdgaande mannen, grote glazen chardonnay en champagne op alle uren van de dag en automobielen van een bekend duur Duits patsersmerk.
Wie niet vooraf bekend is met al deze aspecten kan zich de gang naar de bioscoop besparen, men zal erg geen touw aan vast kunnen knopen. Zelfs voor de seks hoeft het niet, want die komt er niet in voor, behalve in enkele nadrukkelijke suggesties in woord en gebaar.
Persoonlijk ontleende ik veel genoegen aan de running gag van ook weer deze film, namelijk die van de kapper Yari, overtuigend neergezet door Alex Klaasen; zijn reeks uitzinnige kapsels en bijpassende pakken vormen een tamelijk verontrustende show case van wat er in Nederland allemaal mogelijk is op dit gebied.
Hoewel de film eindigt on a positive note – eind goed, al goed – lijkt het me niet dat de dames nog eens van hun gevorderde leeftijd terugkeren voor een derde film, die dan noodzakelijkerwijs nog verder over the top zou moeten zijn dan de tweede. En dat lijkt me een hele opgave.
Ik had er een leuke middag aan, mede dankzij de enorme schermen en het geweldige geluid van Jan Teunissen’s cinema waardoor ook de eenvoudige stokdove bejaarde met volle teugen kan genieten.
_______