Afgelopen nacht zette ik in bed de lezing voort van het eerste deel van Americana van Joost Zwagerman. In dat deel ruimt hij veel plaats in voor lange essays over Amerikaanse schrijvers – ik heb Kerouac gehad, Henry Miller, Saul Bellow, J.D. Salinger, John Updike en anderen en ik was aangeland bij Philip Roth.
De schrik sloeg me om het hart toen ik de eerste zin van zijn stuk over Roth’s Exit Ghost las: ‘Ha, een nieuw boek van Philip Roth! Titel: Exit Ghost. Ik speurde het internet af naar recensies over de roman…’ Ik had op 17 oktober 2007 niet zozeer een recensie als wel een stukkie geschreven over dat boek, waarbij ik, grotendeels ten onrechte, concludeerde dat dit wel eens het laatste boek van Roth zou kunnen zijn: het negende boek waarin hij zijn alter ego Nathan Zuckerman laat optreden, ditmaal als oude, tengevolge van een prostaatoperatie urine-incontinente man die niettemin kans ziet verliefd te raken op een veertig jaar jongere vrouw (die dat niet te weten komt). Hij vlucht voor het idee naar zijn huis in de bergen: hij realiseert zich immers voortdurend dat hij de vrouw niet anders zou kunnen bieden ‘dan dat gerimpeld stukje vel waar voornamelijk pis uit loopt’.
Het eerste boek waarin Zuckerman optreedt, The Ghost Writer, stamt uit 1979, toen Roth allang zijn naam had gevestigd met Portnoy’s Complaint. Dat het boek uit 2007 Exit Ghost heette nodigde mij uit om te constateren dat de cirkel rond was, dat Roth vond dat het welletjes was. Nu ziet er naar uit dat Nemesis uit 2010 het laatste boek is.
Ik had, aan de andere kant, misschien toch mijn naam genoemd willen zien in Zwagerman’s essay, maar komaan: hij vond op het internet stukken van Michael Zeeman, Graa Boomsma, Stephan Sanders en Marcel Möring over het boek en dan past mij natuurlijk bescheidenheid – misschien past mij dan zelfs te besluiten te stoppen met het schrijven van stukkies over boeken.
Nadat ik mij daar manmoedig overheen had gezet, moest ik tot de conclusie komen dat Zwagerman (en vele anderen), net als ik al meer dan veertig jaar, vooral bij Roth gefascineerd wordt door de vraag: is dit allemaal autobiografisch? Roth zegt zelf dat hij helemaal niks heeft meegemaakt in zijn leven, hij heeft alleen maar in zijn werkkamer naar het toetsenbord van zijn schrijfmachine zitten kijken.
Maar komaan: Portnoy’s Complaint gaat over een jongeman die bij de gedachte aan seks met een blonde shikse – een niet-Joodse vrouw – al aan het masturberen slaat; Roth was toen hij dat schreef 35. Exit Ghost over een man in de leeftijd van Roth – 73 jaar – en ook lijdt aan kwalen die bij diens leeftijd passen (behalve prostaatproblemen ook geheugenverlies) en die boeken zouden dan zeker géén autobiografische elementen bevatten.
Exit Ghost is in Amerika vernietigend gerecenseerd. Maar, zegt Zwagerman: gelukkig ben ik rothomaan, die graag over eventuele tekortkomingen heenleest.
Precies, bij deze weet ik wat ik ben: rothomaan. En ik zie die tekortkomingen niet eens, als ze er al zijn.
_______