Je zou kunnen stellen dat er een patroon in zit.
Je hebt een oude kennis al lang niet meer gezien. Je komt zijn dochter nog wel eens tegen in het winkelcentrum, en vraagt naar zijn welbevinden. Het gaat redelijk met hem, al wordt hij oud. Ja, wie niet.
Daarna komt thuis het gesprek een keer op hem. ‘We zouden hem toch eens moeten opzoeken, al is het maar for old time’s sake.’ Voor mijn gevoel (maar het klopt natuurlijk niet) kun je er de klok op gelijk zetten, twee weken later staat zijn overlijdensadvertentie in de krant.
Vooral als de begrafenis of crematie al achter de rug is, moet ik denken aan een gedicht van Gerard Reve:
Afscheid
Vergeet mij maar. Doe mij maar weg
uit Uw herinnering.
Tot eens, bij toeval nog, gij leest:
‘in alle stilte plaatsgevonden’,
en schudt het hoofd, en gaat Uws weegs.
In dit geval betrof het Henk Bonke, die alweer een week geleden overleden blijkt te zijn, 72 jaar oud.
Henk was al vele jaren uit ons blikveld verdwenen. Eerst door zijn verhuizing van Heerlen naar Maastricht, daarna, zo bleek tijdens toevallige ontmoetingen met zijn dochter, woonde hij in Kerkrade.
Het is misschien al wel dertig jaar geleden dat Henk een goed draaiende fotozaak dreef aan de Heerlense Akerstraat. Als we na de zaterdagse boodschappen voor een aperitiefje in Café Bijsmans belandden, was Henk daar al of kwam hij korte tijd later binnen en dan was het vaak feest: het bleef niet bij dat aperitiefje, het draaide uit op duchtig innemen en daarna naar Kota Radjah in de Dautzenbergstraat, om een en ander af te blussen.
Henk was het oertype van de bonvivant. Als Henk thuis een vissoep maakte, was dat geen eenvoudige maaltijd voor vier personen, maar een bourgondische aangelegenheid in een enorme soepketel voor een huis vol mensen. Ook daar werd een stevig glas bij gedronken – bij Henks overlijdensadvertentie staat hij afgebeeld met die gebeeldhouwde snor en in zijn hand een glas rode wijn.
Enkele jaren lang probeerde Henk ook nog een tweemaster zeiljacht te exploiteren, ik herinner me een lang weekend op het IJsselmeer – aan boord waren enige habitués van café Bijsmans. Aan mij was het nauwelijks besteed, ik zat, om niet echt doodziek te worden, de hele dag strak te kijken naar het enige op die wilde zee (het was windkracht 7) dat stilstond, te weten de horizon. Maar Henk wist alle juiste kroegen tussen Enkhuizen en Stavoren en daar beleefden wij enkele gedenkwaardige avonden – Henk kon ook daar de joviale gastheer uithangen. Ik proef in gedachten nog wel eens de verrukkelijke lichtgerookte paling die wij savoureerden in een café in Hoorn.
Het lijkt nu of het Henk te doen was om de kroegen, maar dat was niet het geval, dat bleek toen hij ons korte tijd later uitnodigde voor een weekje met de zeilboot naar Engeland. Toen ik vroeg welke kustplaatsen in dat land we zouden bezoeken zei hij: ‘Geen enkele, we varen erheen en terug.’ Ik zag me al een week over de reling hangen. Maar het ging Henk dus om het varen, mooier nog: om het ruige zeebonkenleven – de Beerenburger bij het ontbijt was gewoon nodig om helemaal alert te kunnen genieten van het ruime sop. Yohoho and a bottle of rhum.
Dat ‘in besloten kring afscheid’ werd genomen, dat stelt een beetje teleur.
Het had een mooi feest kunnen worden.
Maar misschien had Henk daarvoor al te lang in betrekkelijke afzondering geleefd.
En veel van de gasten bij de feestelijke vissoep waren zelf ook niet meer onder de levenden.
Het wordt stil om je heen.
______