Begin februari van dit jaar plaatste ik een interview met dominee Jan Soethoudt in het toen nog door mij geredigeerde huis-aan-huisblad. Ik plaats hier een uittreksel, omdat de dominee, een week voor de viering van zijn vertrek met emeritaat, het afgelopen weekeinde plotseling is overleden. Het gesprek in februari was het eerste en het laatste dat ik moet hem voerde. Ik had eerlijk gezegd wel uitgezien naar meer gesprekken met deze zachtaardige, uiterst vriendelijke belezen en scherpzinnige man, ondanks, of misschien juist omdat we uiteraard qua levensbeschouwing diametraal tegenover elkaar stonden.
Uit het artikel in het hah-blad: ‘Dominee Jan Soethoudt was al 39 jaar toen hij op Epifanie – Driekoningen – 1989 bevestigd werd als predikant in de Protestantse Kerkgemeenschap Halsteren/Nieuw Vossemeer in West-Brabant. Voor die tijd had hij theologie gestudeerd en daar nog voor werkte hij een aantal jaren op het Arbeidsbureau in zijn geboorteplaats Rotterdam, waar hij op de afdeling Ontslagzaken meemaakte hoe hard het leven mensen kan treffen. Dat is het soort levenservaring dat je zou moeten hebben als je geroepen wordt tot het werk van een predikant, is zijn conclusie. ‘Jezus trok ook naar de gebieden waar de mensen woonden die uit de samenleving waren gestoten.’
De predikant is dus inmiddels 64 jaar en dat betekent dat hij in juni met pensioen gaat; hij is predikant in de Protestantse Gemeente Oude Mijnstreek sinds hij daar beroepen werd in 2008. Het diaconale project Harteklop is een van de dingen die hem na aan het hart ligt, net als de Vredesweek. ‘Wij zijn van harte oecumenisch,’ zegt hij, en noemt onder andere de contacten met katholieke parochies in de omgeving.
Ook informeel zijn er over en weer contacten. ‘Onze bijeenkomsten in het Leerhuis worden ook door oorspronkelijk katholieke mensen bezocht. Dat betekent niet dat wij zieltjes winnen, maar gewoon dat er blijkbaar mensen zijn die op die manier hun geloof willen beleven.’ Tijdens het gesprek liet hij zich overigens ontvallen niet altijd even veel genoegen te beleven aan de contacten met katholieke collega’s die, als puntje bij paaltje kwam, Soethoudt lieten merken dat zij vonden dat zijzelf de ware godsdienst dienden – en dominee Soethoudt dus niet – terwijl hij dat nooit zelfs maar beweerd heeft.
Het interview vervolgt: ‘Het gaat er Soethoudt vooral om dat de kerk er is voor iedereen. De dienst op zondag wordt doorgaans bezocht door slechts enkele tientallen van de ongeveer zeshonderd protestanten die lid zijn van de gemeente. ‘Maar dat vind ik niet erg, de een gaat naar de kerk en de ander niet. Er zijn veel manieren om bij de kerk betrokken te zijn. Wie de diensten bijwoont geeft er blijk van dat waardevol te vinden en dat is goed. Ik zoek de mensen zelf wel op, als dat nodig is, zoals Jezus dat ook deed.’
‘Waar het om gaat is: barmhartigheid stellen boven de regels.’ Dominee Soethoudt haalt tijdens het gesprek geregeld Jezus aan als voorbeeld. ‘Hij stak zijn nek uit, hij raakte ‘onreine’ mensen aan, hij ging als het nodig was tegen de wereldlijke autoriteiten in, hij was niet zo aardig en zoetsappig als wel eens wordt voorgesteld. Hij kwam keihard op voor recht en gerechtigheid, en ik vind dat ook mijn taak.’
Jammer genoeg heb ik na dat gesprek deze joviale Rotterdammer niet meer gezien. Maar hij nodigde mij vorige week nog wel per brief uit voor zijn officiële afscheid.
Dat nu versneld is en op een geheel onverwachte manier.
________