Wil je stilte of herrie? Op veel plaatsen kun je daarvoor terecht en zeker in Hongarije.
Eerst de herrie. In de buurt van de camping is een aantal gezondheidsinstituten gevestigd en dat brengt dag en nacht – ’s nachts wat minder – rondracen met alle mogelijke soorten sirenes met zich mee, blijkbaar is er budget voor alle nieuwste kreten. Als je daar opaf moet gaan moet je concluderen dat reeds ‘s morgens om zes uur de eerste hartinfacten zich in rijen van vier opstellen om zich door zo’n heerlijk artistiek loeiende ambulance naar de cardiologiekliniek te laten vervoeren.
Op een mooie zwoele avond drentelen we tussen Kossuth Lájos Tér en Sabatszag Tér, op zoek naar de ideale plek om die avond eens in de openlucht te dineren. Intussen laat Boedapest zich van de absurde kant zien. Bij het Vrijheidsplein, Sabatszag Tér dus, staat het (vermoedelijk enige) standbeeld tert wereld van Ronald Reagan. Van brons – het zou in Nederland al lang gestolen zijn – en beide benen op de grond. Geen verklarende of misschien verontschuldigende tekst erbij.
Op het Bevrijdingsmonument staat nog steeds de rode ster van het Rode Leger, en de tekst, eerst in het Russisch daarna ook nog even in het Hongaars: ‘Leve de bevrijdende Russische helden’. Dat dat geschiedkundig voor discussie vatbaar is, dat straalt er niet vanaf, en al helemaal niet wat die bevrijding betekende: die had haar hoogtepunt in het brute neerslaan van de volksopstand door Russische tanks in november 1956.
Wacht, de moderne herrie. De bekende sirenes brengen ons op de been: op het plein staat een plataan in brand. Hoe surrealistisch kan een avond verlopen? Er is trouwens meer gaande, er worden voorbereidigen getroffen voor een rockconcert van formaat.
Enkele uren later schuiven we aan voor een smakelijke maaltijd op het terras van Budapest Bisztró op Vesey utca. Kort daarna schuift de pianist aan die avond zal verluchtigen en direct na hem de zangeres die het American Songbook als haar repertoire heeft. Moet je net bij mij mee aankomen. Ik zing alles luid mee, Djamila schaamt zich kapot. De vocaliste komt zelfs vragen of ik een favoriet heb en ook dat leidt tot een mooie lied.
Maar intussen barst vijfhonderd meter verder het rockconcert los. Het gedreun van de volautomatische drums, het gekrijs van zwaar geestelijk gestoorde zangerd kan nog net niet de zangeres bij haar werk storen en zij laat dat ook niet gebeuren – dapper en goed gedaan.
En dan de stilte. Een dag later zijn we op de Camping Puszta in Hortobagy, tweehonderd kilometer naar het Oosten. Het weer is nog altijd voortreffelijk, het lawaai volledig afwezig – nou ja, een koekoek en een Turkse tortel proberen elkaar de loef af te steken, en zelfs hier is er te veel licht om de sterrenhemel goed te zien – en dat komt door één lampje, honderd meter bij ons vandaan. ’s Morgens voegt zich een wielewaal in het vogelkoor.
Inmiddels, hier in Badacsony aan het Balatonmeer.
Ook lekker rustig, trouwens. Rustiger nog.