Hebben jullie wel eens serieus nagedacht over Amersfoort? Nee natuurlijk. Dat moet zo’n nietszeggende stad op de Veluwe zijn, misschien iets beter dan Apeldoorn, maar ja, dan ben je nog altijd nergens.
De Kruidvat Express brengt ons in ruim twee uur naar die dus vrij weinig tot de verbeelding sprekende stad in de provincie Utrecht.
Het is er koud, maar daar kunnen de Amersfoorters natuurlijk heel weinig aan doen. Als je het station uit bent draai je je onwillekeurig nog eens om: de koortsdroom van een postindustriële architect, zo kan ik het wel samenvatten. Dat geldt voor meer gebouwen langs die Stadsring, met een hoog zorgverzekeraarsgehalte, hetgeen mij wantrouwig om mij heen doet spieden. De architecten hebben zich er werkelijk uitgeleefd, geen wonderlijke kleur is onuitgeprobeerd gebleven, geen gevel staat helemaal recht, ik zie kunstig metselwerk waardoor een rechte wand met een botte schaar afgeknipt lijkt, sommige bovenverdiepingen lijken de zwaartekracht te trotseren en los in de atmosfeer te hangen.
Maar aan de overkant zien we lommerrijke straatjes met een keur aan interessante villaatjes, een mengsel van tweede helft negentiende eeuw, de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, een enkele poging tot Amsterdamsche School of Nieuwe Zakelijkheid.
Bij het betreden van het centrum slaat ons de schrik om het hart. Heel in de verte bast een hofhond, maar er is niemand op straat, er heerst een doodse stilte en onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar die zondagochtend in november, toen we het centrum van Middelburg benaderden en onthutst merkten dat de stad die nacht getroffen moest zijn door een geheimzinnig fenomeen dat door niemand was overleefd. En het regende.
Er was één lichtpunt: in Amersfoort was het koud, maar droog. ‘We hadden die croissant beter in het station kunnen eten,’ stelt Djamila zeer ter snede vast. Hoewel: daar hebben ze een filiaal van Smullers, een mensenhatende organisatie, die misschien niet eens weet wat een croissant is.
Dapper trekken wij voort tot wij op de Varkensmarkt een terras vinden waar enkele mensen, de kraag hoog opgezet, met wapperend haar, koffie met diepgevroren appeltaart savoureren. Djamila mompelt al dat we altijd nog naar Amsterdam kunnen op onze ongelimiteerde Kruidvatkaart, maar dan valt ons oog op zo’n goud op zwart toeristenwegwijzertje dat ons aanwijst in welke richting zich de Amersfoortse Kei bevindt.
Welgemoed als altijd – alles beter dan die trein waarin de waterflesjes rusteloos heen en weer rollen – gaan we op pad en komen, als toevallig, terecht op een straat, noem het gerust een route, die Muurhuizen heet. Een ruwweg rondlopende lange rij huizen, veelal wit of van rode baksteen, bijna zonder uitzondering gebouwd in de veertiende tot en met de zeventiende eeuw, hier en daar onderbroken door een enorm achttiende-eeuws paleis. Een juweel, vooral als je daar ook nog een Krommegracht bijvoegt en het Lieve Vrouwen Kerkhof met de Lange Jan. We vallen bovendien met de neus in de boter, want het is Koopzondag, waardoor al snel heel wat volk op de been komt, de bewolking grotendeels wegtrekt, de terraszitjes op genoemd kerkhof zijn uitgestald en al aardig bezet en de witte wijn met bitterballen alle leed doen vergeten.
Hoezo Amsterdam? Hoezo Maastricht? Amersfoort!
Nou ja, voor de geheel open elektrische rondvaartboot is het nog wat te kil en we moeten nog een heel eind met de trein, dus we trekken, zacht mompelend dat Amersfoort ons toch zeer is meegevallen, maar weer eens op het station aan.
We stoppen nog even in Den Bosch, waar we merken dat alle, maar dan ook alle terrassen vol bezet zijn en men zich het bier goed laat smaken. Wij vinden de laatste onbezette tafel, met een volle asbak, tevens gelegen op de winderigste en kilste plek van Den Bosch en reizen dan, na een alleszins bevredigend dagje uit, naar onze plek in Zuid-Limburg zonder bezienswaardigheden van enig formaat en vooral: zonder een fatsoenlijk terras voor witte wijn met bitterballen in de zon onder een plataan naast een alleenstaande kerktoren.
En o ja, de Amersfoortse Kei zijn we niet tegengekomen.
________