Het is niet overdreven te stellen dat het Canarische eiland Lanzarote er zonder hem geheel anders uitgezien zou hebben. Wie geregeld mediterrane vakantie-oorden heeft bezocht en daarna Lanzarote, ziet het meteen: geen enorme reclameborden langs de wegen, vrijwel geen gebouwen met meer dan één verdieping, geen echt massale vakantiekampen.
Het is allemaal te danken aan één man: César Manrique, die zich liefst ‘kunstschilder’ liet noemen maar als beeldhouwer, pottenbakker en architect zijn belangrijkste stempel op Lanzarote drukte – ergens op internet zag ik een artikel waarin aannemenlijk werd gemaakt dat Lanzarote zelf het voornaamste kunstwerk van Manrique was.
Bij een aantal van de talloze rotondes die het eiland rijk is staan enorme door de (vrijwel eeuwige) wind aangedreven mobiles: ontwerper was Manrique. Je bezoekt het ondergrondse vulkanische meer Jameos del Agua: de inrichting is van Manrique. De cactustuin in Guatiza: aangelegd door Manrique. Het gebouw van de Mirador del Rio, met verbijsterend uitzicht op het eiland La Gloriosa, het gebouw dat het centrum vormt van het nationaal park Timanfaya met de Montañas del Fuego, meerdere hotels en restaurants op het eiland, allemaal het ontwerp van Manrique. Op een gegeven moment ga je bij elk kunstwerk dat je ziet denken: hee, alweer een Manrique, hoewel dat niet altijd het geval bliojkt te zijn.
Maar Lanzarote is wel degelijk César Manrique, zo kun je wel kort samenvatten.
Op twee plaatsen kun je doordringen in het leven van de kunstenaar: zijn oorspronkelijke huis bij Tahiche, waar de Fondacion César Manrique is gevestigd en het huis in Haría waar hij pas twee jaar woonde toen hij, de autohater, op 25 september 1992 op 73-jarige leeftijd omkwam bij een verkeersongeluk.
En ineens sta je dan in de slaapkamer waar Manrique in 1992 voor de laatste keer opstond. Zijn pantoffels staan er, zijn pyjama ligt er. Het is een uitgestrekt huis dat wat je noemt smaakvol is ingericht. De salon in wat feitelijk een bungalow is, meet zo op het oog veertig bij vijftien meter, met twee enorme bankstellen, een ruime eetkamer en een vleugel. Hij dronk geen alcohol, zegt zijn biografie, maar de drankenkast staat goed vol.
Aan de woonkamer grenst de betrekkelijk kleine maar zeer praktisch ingerichte keuken.
Het houten dak van de slaapkamer is een schitterende constructie, ook deze kamer is van maximale afmetingen en eraan grenst een badkamer die slechts van de buitenwereld is afgescheiden door glazen wanden en dak. Buiten zien we een betrekkelijk klein zwembad, met daarlangs witte en oranje tuinmeubels in de stijl van de jaren vijftig en zestig, deels van oranje plastic.
In tegenstelling daarmee is de stijl van inrichting van het huis zeer elegant, bestudeerd slordig, bijna deftig, nogal conservatief ook. Voor vloeren en ingebouwde kasten zijn kostbare houtsoorten gebruikt. Later is een tweede slaapkamer aangebouwd, ook al fraai ingericht en met een eigen badkamer.
In de slaapkamer staat een een stokoude Sony tv.
Een huis voor een zeer goed gesitueerde vrijgezel, want dat was Manrique blijkbaar.
In de tuin ligt het atelier, minstens zo groot als het huis zelf. Daar ligt het laatste werk waar Manrique aan bezig was, een groot abstract schilderij, nog op de grond. In de buurt ligt ook de krant van die 25ste september 1992.
Het merkwaardigste voor een bewoner van druk Nederland is de plaats waar het huis te vinden is en midden vorig jaar werd opengesteld voor bezichtiging: aan de rand van het plaatsje Haría in het uiterste Noorden van Lanzarote, een meer afgelegen plek is er op aarde niet zo gauw te vinden. Haría is een dorp dat er uitziet als een oase in de Sahara, lage witte huizen – Manrique wist tijdens zijn leven geregeld te krijgen dan andere kleuren verboden waren voor huizen op Lanzarote, de kozijnen mochten alleen maar bruin, groen, blauw of zwart zijn – temidden van honderden hoge dadelpalmen.
Manrique woonde ooit enkele jaren in New York, maar het gebrek aan contact met de aarde begon hem te hinderen en dat bracht hem terug naar Lanzarote. Toch gek dat de tuin bij zijn huis er nogal woest uitziet. Er staan prachtige exemplaren van de dadelpalm Phoenix canariensis en een heel stel zwaar verwaarloosde amandelbomen.
Nou ja de meester zelf heeft er meer dan twintig jaar niets aan kunnen doen en het mag een wonder heten dat ze nog leven in het vulkanische maanlandschap geheten Lanzarote.