Zolang het een leuk tijdverdrijf blijft is er weinig aan de hand. Niettemin kijk ik met enig afgrijzen naar de nieuwste ontwikkeling: de nadere verklaring van de minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk omtrent de kwestie die zich voordeed in de herfst van vorig jaar rond de afluisterpraktijken van de Amerikaanse spionagedienst NSA en de rol daarbij van de Nederlandse spionagediensten.
Wat voortdurend onderbelicht bleef, gisteren, dat was de aard van de afgeluisterde gesprekken – de gesprekken waren trouwens niet afgeluisterd, alleen waren de nummers genoteerd van degenen die met elkaar belden. Het ging om, begrijp ik, and correct me if I’m wrong, om communicatie van ‘de vijand’, materiaal dat verzameld werd in het kader van de activiteiten van Nederlandse militairen op missie in den vreemde, met name Afghanistan en dan voor de zekerheid ook Pakistan erbij en Irak, want anders kom je niet aan de metagegevens van 1.8 miljoen gesprekken in een maand tijd.
En laatste kan ook weer een dekmantel voor iets anders zijn, voeg ik er volledigheidshalve nog maar even aan toe.
Voor wat ik wil beweren is het goed, de zaak even kort (zeer kort) samen te vatten, ik heb daar niet eens een half A4-tje voor nodig: het is een interessant geval voor wie gek is op scherpslijpen; met onze privacy, voor zover we weten dat dat geen woord is dat slaat op iets eetbaars, heeft het allemaal weinig te maken.
Maar in de Tweede Kamer kijken ze elkaar blij aan: wie is het eerste bij de interruptiemicrofoon, want als er wat te scherpslijpen valt moet je bij de oppositie zijn. Of het van belang is voor het leven van ‘de mensen in het land’, daar gaat het al lang niet meer om, het gaat er nu om wie het slimste jongetje of meisje van de debating club is. De hoofdprijs: de val van het kabinet. Vorige week werd al een troostprijs uitgereikt, de val van een aangeschoten staatssecretaris (nee, hij was niet dronken).
Op Twitter staan de usual suspects al klaar met hun mantra: weg met Plasterk, trouwens ook weg met Klijnsma, en als we toch bezig zijn: weg met het hele kabinet.
En wat dan, ja wat dan. Ik hoorde deze week al iemand serieus roepen dat het kabinet nu nog niet kan vallen: Rutte en de koning moeten namelijk naar Sochi, en daar moet echt alles voor wijken. Anders heeft Rutte voor niks op staatskosten dat regenboogzakdoekje gekocht waarmee hij zijn neus zal snuiten als hij een camera op zich gericht weet. Dus dat is voorlopig misschien ook wel de redding van Plasterk – de felle debaters van de Tweede Kamer en de tweeps op Twitter moeten eerst dagenlang rond de klok kijken naar de saaiste tv-uitzendingen ter wereld (na het testbeeld): het schaatsen!
En daarna meteen de verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer. De PVV krijgt 38 zetels (ik noem maar wat) de SP 22, het CDA 15 en de gristelijke partijen samen een stuk of acht en tegen de zomer zitten we met een kabinet aantreedt dat met steun van de PVV-fraqctie de scherpslijpers effectief doodschreeuwt en met Willim op het bordes staat met bruine overhemden en zwarte kousen aan. Onder leiding van ons blondje uit Venlo. Want het land moet geregeerd worden. Er komen weer animal cops, kopvoddentaks, razzia’s op uitgeprocedeerde asielzoekers, voorbereidingen worden getroffen voor de herinvoering van de gulden, voor uittrede uit de EU.
En alles blijft bij het oude: onpopulair doorpakken op gebieden waar dat écht nodig is blijft ook onder Wilders ‘niet urgent’.
Want januari 1933, dat wordt het natuurlijk nooit meer.
_______