‘Een professor in Amsterdam wordt beschuldigd van zelfplagiaat.’
‘Wat zeg je me daar?’
‘Een professor in Amsterdam wordt beschuldigd van zelfplagiaat.’
‘1 april is anders nog een heel eind weg. Of heeft iemand geprobeerd alvast een sterke kandidaat te noemen voor ‘het woord van het jaar 2014’?’
‘Nee, echt, de professor is een zeeg gezaghebbende econoom, hij schrijft erg veel wetenschappelijke artikelen die gretig worden gepubliceerd door allerlei bladen. En in die artikelen, begrijp ik, haalt hij dingen aan die hij al eerder heeft geschreven in andere artikelen zonder dat erbij te vermelden en dat mag blijkbaar niet.’
‘Leefde Pythagoras nog maar.’
‘Hoe zo?’
‘Dus die zou maar een keer hebben mogen beweren ‘De som van de kwadraten van de rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek is gelijk aan het kwadraat van de hypotenusa’? Dus wie even niet oplette komt er daarna maar niet uit met a kwadraat plus b kwadraat is c kwadraat? Want je kunt het nergens meer opzoeken omdat Pythagoras niet in een wetenschappelijk tijdschrift schreef, en wie het nu dus opschrijft is een plagiaris zonder bronvermelding.’
‘Ja ik denk het. O, dus daarom vindt je het jammer dat hij dood is.’
‘En Archimedes ook.’
‘De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas.’
‘Ja, nu ben je dus ook schuldig. Je citeert zonder bronvermelding!’
‘Jawel, maar ten eerste schrijf ik het niet op, ten tweede schreef Archimedes het niet in een wetenschappelijk tijdschrift en bovendien is het geen zelfplagiaat.’
‘Huh?’
‘Daar hadden we het toch over. En ik ga het niet herhalen, want dat is dan wel degelijk zelfplagiaat.’
‘Ik word een beetje duizelig.’
‘Ja dat heb je met wetenschap. Altijd even lastig.’
‘Dat lijkt me een mooi onderwerp voor een artikel in een wetenschappelijk blad. Let je wel een beetje op je citeergedrag?’
‘Ja meneer.’
________