Het moet er maar eens uit: al sinds Nico Dijkshoorn zijn columns over Big Brother schreef op de reeds lang tot het verleden behorende nieuwswebsite Planet Internet voel ik een zekere verwantschap met zijn gedachtenwereld. Let wel: verder is hij natuurlijk een irritónt ventje met dat gruwelijke plat Amsterdams van hem, maar in bepaalde opzichten denken we ongeveer hetzelfde. Er is nog een verschil: hij verdient de kost met die gedachtenwereld, ik heb de neiging die van mij verborgen te houden, dan wel mooier voor te stellen dan die is. Noem het karakterzwakte.
Maar vandaag doen we het eens even anders.
Aanleiding is de lezing van het Volkskrant Magazine en oppervlakkig doornemen van het plaatselijk nieuwsblad.
In het VKM schrijft Dijkshoorn sinds enige tijd wekelijks een kort stukje naar aanleiding van een kunstwerk. Vandaag is het ‘Het huis met het gele dak’ van Marc Chagall aan de beurt. Als Marc nog leefde zou hij nu aanleiding zien alsnog zelfmoord te plegen.
Nee, daar was al eerder gelegenheid voor, toen Gerard Reve een gedicht schreef met de titel ‘Liever niks’ dat eindigt met de zinnen: ‘Maar als ik ook iets zeggen mag: of dat paard door de lucht vliegt of niet, liever helemaal geen kunst dan Marc Chagall’. Sinds ik dat gedicht las, omstreeks 1975 zal het geweest zijn, heb ik de neiging met die blik naar werk van Chagall te kijken. Of ik daar gelijk in heb, dat staat nog te bezien, maar het is wel mijn mening, en laat die nu gedeeld worden door, ja hoor, Nico Dijkshoorn.
Wij hebben geen verstand van kunst. En wij hebben daar schijt aan. Zo.
Ooit ried ik een kunstkenner ter redactie, hij is reeds lang in de hemel, aan een tentoonstelling van het werk van een door mij stiekem bewonderde, maar hem onbekende schilder Melle Oldeboerrigter te bezoeken. Hij kwam verontwaardigd terug, ik was meteen ook afgekeurd als collega kunstkenner. (Zie het werk Pipa van Melle uit 1959, hiernaast.) Ik bleef stiekem Melle mooi vinden. Tegenwoordig heet dat guilty pleasure – mijn hele kunstmin, of het nu om schilderen, filmen, muziekmaken, zang & dans gaat bestaat uit guilty pleasures en ik weet inmiddels dat ik daarin niet alleen sta.
Hetzelfde betreffende lezen. Vroeger maakte ik me zorgen; ik schrijf wel eens een stukje over een boek dat ik net gelezen heb en denk dan: ik weet eigenlijk niet of dit literatuur is, en dan draai ik daar in het resulterende stukje handig omheen. Vanmorgen lees ik een column van Bert Wagendorp, met wie ik overigens verder heel weinig gemeen heb, dat het hem geen bal kan schelen of het mirakels goed verkopende boek van een Zwitserse schrijver literatuur is of niet: ‘Een goed boek is een goed boek. Of het literatuur is: je m’en fous.’ (Volgens mij is dat een vertikking, het moet ‘je m’en fou’ zijn.)
Gelukkig staan er dus ook nogal wat slordigheden in allerlei artikelen in de twee kranten die ik vanmorgen las, ook al zoiets waarvoor ik me eigenlijk pleeg te schamen of zorgen te maken: hebben mijn vertikkingen iets te maken met het klimmen der jaren? Maar nee, het is wijdverbreid, ook onder veel jongere verslaggevers en redacteuren.
Deze bekentenissen laten tot mij het besef doordringen dat ik er geld mee kan verdienen: ik kan namelijk ook al niet mooi fotograferen, ik heb die nieuwe dure camera dus helemaal niet nodig.
Wat een geruststelling. Om met Matthijs van Nieuwkerk te spreken: bedankt Nico.
________