Vandaag maar eens een mooi stukje uit de Corriere della Sera. Ik heb het stuk van Beppe Severgnini enigszins bewerkt. Vertaling en plaatsing betekent niet dat ik het in alle opzichten met Severgnini eens ben.
‘In het verhaal van Joseph Conrad Heart of Darkness is Kurtz een ivoorhandelaar die door een Belgische firma naar Afrika is gestuurd: machtig en meedogenloos, trekt hij zich langzaam terug uit de beschaafde wereld, omringd door inboorlingen die hem adoreren en beschouwen als een halfgod. In de film Apocalypse Now is de plaats van handeling het oerwoud van Zuid-Oost-Azië tijdens de Vietnamese oorlog: de onrustbarende kolonel Kurtz, gespeeld door Marlon Brando, trekt zich terug in een afgelegen plek aan een rivier en verloochent daar zijn vrienden. En dan is er nog een computergame (Spec Ops: The Line) dat zich afspeelt in een spookachtig Dubai. De makers van de game geven openlijk toe waar ze het idee vandaan hebben en noemen de hoofdfiguur van het spel dan ook kolonel John Conrad.
Maar Kurtz is niet alleen maar een literaire persoonlijkheid. Hij vertegenwoordigt de eeuwige verleiding van de macht. Het isolement, de keuze om zich niet te willen meten met de wereld, gebrek aan belangstelling voor de toekomst, de overtuiging zowel het begin als het einde te zijn. Geld en charisma scheppen en onderhouden een hofhouding van bewonderaars en aanbidders, die bereid zijn hun eigen autonomie op te geven in ruil voor gunsten en de nabijheid van de baas. Zij weten dat hem bekritiseren onmogelijk is: zij zouden veracht en buitengeworpen worden.
Berlusconi is Kurtz niet, nog niet. Maar het onvermogen zijn eigen opvolging te organiseren is verontrustend. Zijn politieke erfgenamen raken gedesillusioneerd en worden buitengesloten op het moment dat ze tekenen van onafhankelijk denken vertonen. De lijst van mensen die daardoor al getroffen zijn is lang. Het is intussen duidelijk: er is geen ruimte voor kritisch denken, in het kampement van kolonel Berlusconi. Daar is slechts plaats voor toewijding, gehoorzaamheid, dankbaarheid.
Het is een probleem dat elke politiek leider het hoofd zou moeten kunnen bieden, maar je hoort maar zelden dat ze daarin slagen. Persoonlijkheid, aantrekkingskracht, zelfbewustzijn – laten we het maar gewoon egocentrisme noemen – zijn noodzakelijk om door te breken. Het zijn de eigenschappen die het moderne electoraat eist, niet alleen in Italië. Maar diezelfde elementen maken de opvolging moeilijk: de charismatische leider ziet de erfgenaam als bewijs van de eigen politieke sterfelijkheid, en krijgt uiteindelijk een hekel aan hem. Hij of zij – denk aan Margaret Thatcher – beschouwt zichzelf als de maat van alle dingen en er is altijd wel iemand in de buurt die klaar is om hem of haar op te volgen. Gewoon, uit eigenbelang, uit zwakheid, uit dankbaarheid, of een combinatie van die motieven.
Een leider zal ook, nee: vooral, gemeten worden aan zijn onzelfzuchtigheid: aan wat hij zal nalaten aan zijn opvolgers. Italië heeft behoefte aan een modern, democratisch en Europees rechts, en ook degenen die er nooit op zouden stemmen hebben daar behoefte aan. Een politieke beweging die niet afhangt van de lotgevallen, van stemmingen en de rijkdom van een enkele persoon. Silvio Berlusconi heeft niet het recht daar aan te denken, nee, hij heeft de plicht. ‘Na mij de zondvloed’ is het slechtst denkbare motto. ‘Na hem wat lichte regen’ is beter, en daarna nieuwe bloei.’
_______