In het Journaal zag ik die poort weer, het was als thuiskomen: Kalasjnij Pereoelok 6, waar ik ongeveer 25 jaar geleden samen met een gezelschap journalistiek schorem mitsgaders een Noord-Hollands zangduo genaamd Saskia en Serge aanlandde. Kalasjnij Pereoelok 6 in Moskou is het adres van de Nederlandse ambassade en de lepe reisorganisator die ons naar Rusland gezeuld had, midden in de winter, had een ‘receptie’ op de ambassade voor ons georganiseerd. (Wat we er te zoeken hadden: geen idee.)
Het begon al goed: de ambassadeur bekeek ons met een enigszins afschattende blik en toen wij, al enigszins aangeschoten, nogal rechtstreeks aanvielen op de hapjes en vooral op de drank vond Zijne Excellentie het na een half uur al welletjes en bonjourde ons met weinig diplomatieke plichtplegingen de trap af en de kou in. In hotel Natsionalj, niet ver daar vandaan, waar we verbleven, was de bar natuurlijk al dicht en om nou tussen de onjeklonjedrinkers in een metrostation te gaan liggen, dat leek ons ook al niks, dus vertrokken wij mismoedig naar bed.
Wat leren wij hiervan? Dat de Nederlandse ambassadeur in Moskou in 1988 een beetje bot was, en Moskou een grote grauwe stad met weinig vertier.
Ach, het was de tijd van de perestruiken en de glasnost, het rommelde er en we dachten dat we wel even konden aanbellen bij Boris Jeltsin, in een zijstraat van de naburige Oelitsa Twjerskaja. Wat we ook leerden is dat Moskou de enige stad ter wereld is waar al die mensen op straat onophoudelijk tegen elkaar en tegen jou opbotsten zonder dat ze het zelf merkten. Daar werd je heel moe van.
Ik wil maar zeggen: natuurlijk afzeggen dat bezoek van Willem en Max op 9 november, je verrekt er van de kou en de sneeuw. Verder zou ik gewoon de ambassadeur voor overleg terugroepen, de complete bemanning van de Russische ambassade aan de Scheveningseweg 2 richting Rusland sturen en de Belse ambassade de zaken van Nederland laten waarnemen: de enige kans dat we die Greenpeacelui, die beter hadden moeten weten, nog levend terugzien. En we mogen maar wat blij zijn dat de tweede man in Moskou het er deze keer nog levend afgebracht heeft.
Tussen haakjes nog even over die vierhonderd jaar vriendschap tussen Nederland en Rusland: daar worden gemakshalve de periode 1917-1941 en 1948-1992, tweederde eeuw dus, ook bijgeteld, toen we bepaald géén vrienden waren. Die vierhonderd jaar bereiken we dus pas in het jaar 2081, en dan doe ik, en velen van jullie, al lang niet meer mee.
Die tulpen en kaas raken we heus wel aan iemand anders kwijt. Rusland is wel een groot land, maar het is natuurlijk ook een grote klucht, vooral. Wij zeuren wel over Rutte II, maar in Rusland word je gelijk tegen de muur gezet als je je waagt te beklagen over Poetin XXIV. Dat geldt voor buitenlanders precies zoals voor Russen.
Als je echt een keer wilt laten zien dat alle landen in de wereld gelijk zijn aan elkaar, dan hebben we nu de kans.
Frans Timmermans moet intussen zijn vriend Lavrov gewoon ongezouten zeggen waar het op staat. Harde taal, dat begrijpen ze daar in Siberië.
Zijn ze nou helemaal een haartje betoeterd.
Trouwens, nu ik er aan denk: die vlag willen we ook terug. Wit blauw rood istie, echt gejat van Nederland. Doen jullie maar gewoon hoor, rood met een gele haring en snikkel, dan weten we weer waar we aan toe zijn, aan beide zijden van het IJzeren Gordijn.
________
Laatste reacties