Het telefoonboek is een boek met een groot non-fictiekarakter, en dat lijkt me voor het telefoonboek een goede eigenschap. Helemaal goed zou het zijn als het boek helemaal non-fictie was, dat dan weer wel.
Naast me ligt de begroting over 2014 van de gemeente mijner inwoning, een lijvig boekwerk, en ook dat staat niet helemaal vol met fictie.
Velen beweren dat het akkoord tussen de regering en drie oppositiepartijen voor een belangrijk deel op fictie berust – het beginselprogramma van twee van die drie oppositiepartijen is zelfs helemaal fictie. Ik meen me te herinneren dat het sprookjesboek waarop die partijen gebaseerd zijn, ooit is voorgedragen voor de NS Publieksprijs.
Al die boeken voldoen dus aan het reglement voor de NS Publieksprijs: ze zijn fictie of factie – gedeeltelijk fictie dus – en ze zijn geschreven in het Nederlands.
Dus met name de opstellers van dat akkoord hadden zich gemakkelijk gisteravond kunnen aansluiten aan de tafel van DWDD, toen daar de zes genomineerden voor de NS Publieksprijs in gespannen afwachting waren over de vraag wie van hen de prijs zou mogen wegdragen.
Zelf ben ik niet kapot van Geert Mak, ik kan me voorstellen dat het boek van Tommy Wieringa, Dit zijn de namen (het enige van de genomineerde boeken dat ik gelezen heb) niet door elke treinreiziger als toegankelijk wordt ervaren, de Voedselzandloper van Kris Verburgh ligt hier wel, en al zeker een jaar en ik lees het voor de zekerheid maar niet, ik wil gewoon blijven denken dat het een kookboek is. Het boek van Jan Brokken komt misschien in aanmerking voor lezing maar snelle thrillertjes zoals die van Simone van der Vlugt heb ik al jaren geleden afgezworen.
Michel van Egmond zat er ook. Hij noemt zich journalist, en ik heb nog nooit van hem gehoord, hetgeen hem wellicht, als hem dit ter ore komt, geen bal zal kunnen schelen. Ik draag dat als een man. Naast hem zat het onderwerp van zijn boek, de voormalige voetballer René van de Gijp – ik herinner me niet alleen zijn grote wijsheid omtrent het verschijnsel homoseksualiteit maar ook zijn relaas in een groot interview van jaren geleden, waarin hij sprak over de eigenaardige en hoogst betreurenswaardige psychische afwijking die zijn leven beheerst, en die hij inmiddels heeft weten om te zetten in klinkende munt door zijn optreden in een heel raar praatprogramma waar ook de fluim Johan Derksen deel van uitmaakt. Het gaat over foebele, dus dan weet u het wel.
De aanwezigheid van Gijp maakte één ding duidelijk: de NS Publieksprijs had inderdaad kunnen gaan naar het begrotingsakkoord en het scheelde maar een haartje of het met fleurige rondjes bedrukte toiletpapier hier in huis had ook kunnen meedingen – ware het niet dat het geen product van Nederlandse, maar van Zweedse nijverheid is, en ook niet geschreven in het Nederlands.
Maar nee: de lezende treinpassagier heeft de NS Publieksprijs, uitdrukkelijk geafficheerd als literaire prijs, toegekend aan een heel raar boek (want het gaat over gestoord voetballen) dat me ook al maand in maand uit aangrijnst in de boekhandel. Lagge joh! Gijp maakte het niks uit dat hij als niet-schrijver toch tussen de genomineerden zat, zijn glaasje prosecco smaakte opperbest, zo te zien.
Het vernietigende commentaar van huiscolumnist Nico Dijkshoorn van DWDD over de twee volstrekt van elkaar gescheiden werelden die aan de tafel rond Matthijs van Nieuwkerk waren verzameld, nog uitgesproken vóór de prijswinnaar bekend werd gemaakt, kon dan ook rekenen op mijn applaus.
Ik hield snel op met klappen, want ik moest er opeens aan denken dat mijn schoonmoeder, 103 jaar oud, terugzwaait naar Lucille Werner als Lingo afgelopen is.
______