De vraag is dezelfde als die aangaande het paardenvlees: wat is er eigenlijk tegen varkensanus, mits degelijk uitgewassen? Ik zou dat deel van dat sympathieke huisdier liever nuttigen dan diens ogen of zelfs de snuit, dat handige stopcontact aan de voorkant.
Maar wie zich een varkensanus laat aansmeren als ware het een inktvisring is niet alleen een iets te eenvoudige eter – tenslotte zijn inktvisringen de frikadellen van het zeebanket. En als je dan al niet het verschil in smaak merkt, dan ben je niet te redden. Mits de ring niet gehuld is in een te dikke bontjas van deeg en/of gefrituurd in verlopen motorolie, zal welk deel van het goddelijk varkenslichaam dan ook toch altijd naar dat ene smaken, namelijk naar het varken. En dan hebben we nog geluk dat het niet smaakt naar de beer.
Hebben jullie, trouwens, ook wel eens een varkensanus van nabij bezichtigd? Ik wel, vaak. Er zit aan de onderkant zo’n lipje aan waarvan je denkt dat je eraan moet trekken, dan gaat de beerput vanzelf open. Maar het is een gootje waarlangs de ontlasting kan weglopen zonder de toekomstige parmahammen te bezoedelen. De evolutie is en blijft een wonder.
Dat brengt ons bij de vraag: wie bij de voedselmaffia zou op het idee gekomen zijn om inktvisringen te vervangen door varkensanussen? Dat zou ik wel eens willen weten, want dan zijn we meteen bij de domste aller maffiosi. In de tijd dat een bekwame slager uit het varkenslichaam tien anussen snijdt – niet bij leven van het varken natuurlijk, want dat geeft veel onnodige aandacht trekkend geschreeuw vanaf de voorkant van het beest – heeft de visboer, chop chop, chop, al een kilo of tien inktvisarmen in honderd ringen gehakt. Bovendien vangen vissers in de Middellandse Zee steeds vaker uitsluitend inktvis, de brandnetels van de woelige baren; varkensanussen worden niet weggegooid maar staan altijd heel goed op het hoekje van dure parmahammen en kunnen dies veel duurder aan de man worden gebracht dan als inktvisring. En het gaat ook in deze branche, zoals overal elders, om de poen. Toch?
De zaak nog eens overdenkend zou je natuurlijk van het hele varken, met wat handigheid en een scherp mes, of een elektrische boor, ringen kunnen snijden, sterker nog: ook van elk ander voor menselijke consumptie geschikt dier en desgewenst ook van mensen.
De conclusie moet dus luiden dat de varkensanus die poseert als inktvisring verwezen moet worden naar de afdeling Broodje Aap, in dit geval dus Broodje Anus.
En ach, mits lekker hard gebakken met een uitje en wat knoflook hoeft zo’n anus, zoals ook al in het begin van dit stukje betoogd, in het geheel niet te versmaden te zijn.
Ik denk trouwens dat zo’n poepgat het lekkerste is als het toch bij nader inzien uit een levend varken wordt gesneden. Ik hoor het gekrijs als aangename achtergrondmuziek terwijl ik de ring smakkend naar binnen werk.
Ik ben echt niet meer te redden.
______