Op het stationnetje van Manarola aan de Italiaanse Riviera di Levante – dit idee: vlak onder me een knalblauwe zee, blikkerend in de felle zon van eind september, opzij het kleurige en uiteraard pittoreske dorpje waar ik net een antipasto di mare en een bordje trofiette al pesto con patate e fagioli, gesproeid met een smakelijke plaatselijke witte wijn, had genoten, stond ik net lekker met half geloken ogen het gelijk van Yvonne Hofs te bewijzen – gezonde bejaarde neemt het ervan – toen de telefoon ging: de redactie van het KRO-programma Debat op 2. Ze hadden mijn ingezonden stukje over het inmiddels beroemde artikel van Hofs in de Volkskrant gelezen en of ik twee dagen later kon deelnemen aan dat programma? ‘Ik ben in Italië, en over twee dagen ook nog,’ zei ik, een lichte triomfantelijkheid niet kunnende onderdrukken. De jonge vrouw van de KRO miste een kans me dus tot de ideale discussiekandidaat te verheffen, meldde alleen enthousiast lachend dat ze stikjaloers was en hing op.
Een paar dagen later raakte ik in gesprek met een caissière van de IperCoop in het weelderige winkelcentrum Le Terrazze in La Spezia. Ze vroeg: ‘Gaat het in Nederland ook zo slecht?’ Ik moest dat beamen maar begon toen toch voorzichtig over de winkel waar zij werkte, een waar paradijs voor de meest verwende smulpapen, die dan ook in groten getale, niet alleen gepensioneerden maar ook jonge vrouwen met gezellige dikke baby’s, afgekomen waren op het uitzinnige aanbod. (Ja, ik weet het, er lopen miljoenen hele en halve slaven rond in Italië die nog net niet hoeven te gaan bedelen.)
Daarna reed ik via Parma over de westelijke rondweg van Milaan en dacht: wat ben ik toch een fitte bejaarde, ik zit gewoon te genieten en mee te scheuren met het krankzinnige verkeer op de bord spaghetti dat de tangenziale ovest van Milaan heet. Ik zag een paar keer over felwitte rails een elegante hogesnelheidstrein voorbijschieten – gebouwd door dezelfde firma die de Fyra’s van de NS leverde – een Freccia- dit of dat. Later, in Zwitserland, raakte ik verstrikt in het verkeer in de buurt van Lugano – iedereen op weg naar huis voor het avondmaal – maar dat werd gecompenseerd, niet alleen door de oude campingbaas van de EuroCampo aldaar die een stuk of vijf talen, waaronder Nederlands, door elkaar sprak, maar vooral door het nabije vliegveld dat volgeparkeerd stond met tientallen peperdure private jets waarvan er een, een Piaggio 180 (foto) een paar rondjes op een meter of vijftig boven mijn hoofd vloog; wie mij kent, weet hoe gelukkig mij zoiets maakt.
De volgende dag, in Duitsland, via de schitterende autowegen A5 en de A3 onderweg naar huis, onderging ik lijdzaam de stortvloed aan Baustellen (sommige meer dan veertig kilometer lang) in die weg, zonder noemenswaardige vertraging. De Porsches, de Mercedessen, de BMW’s en de Audi’s reden op de stukken waaraan niet werd gewerkt gewoon 200 op de linkerbaan, bijna alles zesbaans met daarnaast de rails van ICE waarvan er geregeld weer een voorbijschoot.
En ik dacht aan Holland. Ik zag geen brede rivieren door oneindig laagland gaan, maar een land waar voor wegenonderhoud binnenkort geen geld meer is, waar de rails van de hogesnelheidstrein kalm liggen weg te roesten, en waar de Leider van de antidemocratische partij rustig NSB-vlaggen laat meedragen in de door hem georganiseerde manifestaties. Het beeld van een stil moeras waar het borrelt en stinkt, een backwater in de letterlijkste zin van het woord. Het land waar verwende jongeren gemakshalve ‘de ouderen’ overal de schuld van geven – de crisis, de prijs van de vliegvakanties, de werkloosheid en de milieuvervuiling, en zo nog het een en ander. Een land waar, inderdaad, alles vijftig jaar later gebeurt. Hoewel Heinrich Heine dat nog te optimistisch inschatte: noemt u het rustig 75 jaar: in Nederland grijpt nog steeds Mussert naar de macht.
Thuisgekomen keek ik de aflevering van Debat op 2 van afgelopen woensdag nog eens na en dacht: wat een gelul, blij toe dat ik daar niet bij kon zijn.
Laatste reacties