Zoals iedereen heb ook ik een heleboel gewoonten opgedaan in mijn lange en roerige leven. Het meest koester ik gewoonten die niemand anders heeft, of bijna niemand. Zoals de gewoonte om bij elke plant in welke tuin dan ook hardop te zeggen: ‘Dat is de topinamboerpeer, Helianthus tuberosus, een zonnebloem dus. De wortels zijn eetbaar, maar ze smaken naar niks. De Engelsen noemen het Jerusalem artichokes.’ Of: ‘Dat is jasmijn, de echte. De plant die jullie jasmijn noemen heet Philadelphus, deze heet Jasminum officinalis. Dat laatste woord duidt aan dat de plant gebruikt werd in een officina, een apotheek dus. Geen idee waarvoor.’
Vooral gewoontes die mensen irritant vinden, zoals deze, zijn voor mij onmogelijk af te leren, alleen al omdat ik er zeer aan gehecht ben. Daarom is het heel vervelend dat ik in toenemende mate planten tegenkom waarvan ik zeg: ‘Die vruchten kun je niet eten, en de naam van de plant begint met een X. Ik zoek straks wel even op hoe hij heet.’ En dat doe ik dan niet.
Het kan de meeste toeschouwers dan ook geen zak schelen, mijn mededelingen zijn dan wel irritant, ze blijven ook niet hangen. En dat kan mij dan weer d’n bout niet hachelen.
Een gewoonte die ik ook voor tamelijk uniek hield, blijkt door minstens één persoon gedeeld te worden, namelijk de oma, zeg maar de grootmoeder van Claudia de Breij, zo blijkt uit een column van Claudia in de Volkskrant. De gewoonte namelijk om ergens halverwege de maand juli op te merken: ‘De dagen worden alweer korter.’ Precies zoals ik, zegt Claudia’s grootmoeder ergens halverwege januari: ‘De dagen worden gelukkig alweer langer.’ De gewoonte is niet langer exclusief dus, maar ik houd hem er toch in, want ik ben er, ik herhaal het nog maar eens, zeer aan gehecht.
Zij is trouwens nauw verbonden met een andere gewoonte, namelijk om even terug te tellen, of vooruit. Ik zeg bijvoorbeeld eind juli ineens: ‘We hebben vandaag ongeveer dezelfde zonnestand als op 10 mei, en dus ook de daglengte van die dag.’ En omgekeerd, tegen het eind van de winter, iets vergelijkbaars. Helemaal klopt het niet wegens de ellipsvorm van de baan die de aarde beschrijft rond de zon, maar daar gaat het niet om. Wat ik wel fascinerend vind is dat 10 mei vaak een frisse dag is en 31 juli allerminst, en toch hebben die dagen dezelfde daglengte.
Daar denkt toch zeker helemaal niemand vaak aan.
O ja, ik zit op lange autoritten altijd te rekenen achter het stuur. (Ik kan goed hoofdrekenen.) Wat was tot nu toe de gemiddelde snelheid, hoe laat zijn we op de plaats van bestemming, gegeven deze gemiddelde snelheid, hoeveel diesel zouden we tot nu toe verbruikt hebben, hoe lang is het geleden dat ik het oliepeil heb nagekeken, houd ik er wel goed rekening mee dat we elk ogenblik een klapband kunnen krijgen, dat rammeltje irriteert me toch enorm.
Maar ik denk dat heel veel mensen die gewoonte hebben.
Die telt dus niet mee.
_______