Niet de voortzetting met andere middelen van het onuitroeibare Hollandse misverstand omtrent de aard van de Italiaanse keuken, maar eenvoudig de met gulle hand over alle gerechten gedrapeerde gemengde krulsla deed de deur dicht. Iedereen die wel eens per vergissing zo’n kant-en-klare zak heeft gekocht weet dat de inhoud vóór het verstrijken van de uiterste houdbaarheidsdatum al een beetje begint te stinken. De sla die ik zondagmiddag over alle schotels voorgezet kreeg, had ook al bruine randjes afgewisseld met viezige bruinige verrotte natte sliertjes. En let wel: het betreffende etablissement wordt algemeen gerekend tot de culinaire top van de gemeente mijner inwoning.
In die gemeente hebben wij de keuze tussen twee voormalige carréboerderijen, thans ingericht als hotel-restaurant. Het ene is altijd enigszins volks geweest, en ik heb er eenmaal de brunch gebruikt waarbij ik op betreurenswaardige wijze kennismaakte met de geur en de smaak van bedorven gerookte zalm. Ik schort een definitiever oordeel over dit huis even op omdat er pas twee weken een nieuwe eigenaar in zit. Zaterdag waren we er even, en toen bleek dat waakzaamheid geboden blijft: ze deden ongevraagd een takje munt in de prosecco.
De andere omgebouwde boerderij ziet er chic uit, met name de landerijen rondom zijn van de kwaliteit die ons pleegt in te nemen voor Zuid-Limburg, het uitzicht is ruimschoots voorzien van majestueuze eiken, een bakhuis en een pas aangelegde wijngaard. Het overig struweel is inmiddels zo groot en hoog dat het direct aangrenzende industrieterrein alleen wordt opgemerkt door kniesoren.
Het restaurant heet naar een beroemde Italiaanse schrijver en Nobelprijswinnaar en ik herinner me er enkele malen smakelijk te hebben gegeten. Zij het aan de prijzige kant. En zij het eerder mediterraan dan zuiver Italiaans. Waar, mits goed toebereid, geen bezwaar tegen bestaat.
Wij schoven aan op het terras in de zacht wemelende schaduw van een plataan, bij oer-Hollands weer met bijpassende wolken en een licht fris windje, voor een als Italiaanse lunch geafficheerd arrangementje.
In Italië is de lunch, zeker op zondagmiddag, de hoofdmaaltijd van de dag. Deze lunch bestond uit een reeks kleinere gerechten die nauwelijks op tafel pasten. Of bij elkaar. Er was een carpaccio van rundvlees die schuilging onder een berg eerder genoemde sla, en die we, om die ene portie te verdelen, volledig moesten verwoesten. Er was een bord vleeswaren waarvan de ham middelmatig was, de salami van Stegeman en de mortadella een raar soort boterhammenworst.
Ook gerookte zalm was er, onder andere in ‘rillettes’. Lepels fijngehakte tomaat waren er ook, pannetjes met sauzen – de ene een oprechte tomatensoep, de andere iets bruins met maggismaak. De gebakken aardappelen waren al eens eerder gebakken geweest en de kwak knalgele saffraanrisotto was bereid met imitatiesaffraan. Verder waren er bruschette in de vorm van geroosterde boterhammen met daarop ook al geroosterde schijven van aubergine, die veel gaarder hadden gemoeten. Ook was er een vierkantje lasagne met een redelijk smakelijke paddenstoelenvulling. Dat hoorde alweer bij het hoofdgerecht: stukken gegrilde zeebaars en onbeschofte brokken maar goed gebakken ossenhaas – lekker, royaal, onopgesmukt maar wat een eigenaardige combinatie.
Diverse van de gerechtjes waren gedacht op een bedje van de als een schimmel in de Hollandse horeca om zich heen grijpende modieuze sliertjes courgette in eigen nattigheid, ten teken van het misverstand dat die dingen een eigen smaak zouden hebben.
De andere gasten op het terras smikkelden ervan dat het een aard had en noemden de courgette waarderend ‘komkommer’. Maar ze dronken er dan ook diverse flessen rode wijn bij. Dan wordt alles lekker en Italiaans, natuurlijk.
Een groot glas mokkasaus met onderin een bolletje vanille-ijs vertegenwoordigde de afdeling dessert.
Ruim eenderde van dit ensemble ging, qua kosten, op aan vier glazen wijn à tien euro per stuk.
Waar zullen we de volgende keer weer eens gaan eten?
_________