Wolven hebben vaak mijn pad gekruist. Toen mijn zoon D. een jaar of drie was, werd hij vaak geplaagd door nachtmerries. Ik hoorde hem dan in het holst van de nacht roepen: ‘De wolf komt! De wolf komt!’ en ik voelde de onmacht die veel ouders voelen als hun kind onbereikbaar een eenzame strijd voert tegen de gruwel van het leven.
Later vertaalde ik een deel van het boek De Wolfman van Sigmund Freud – dat waren nog eens tijden, toen je voor één kwaal je hele leven lang door één dokter werd behandeld en dat ook nog zonder veel ander resultaat dan dat de dokter steeds meer stof tot nadenken kreeg.
En niet te vergeten drs P., met zijn prachtige lied De Dodenrit, waarin wij een Russische familie zien, onderweg met een trojka (trojka hier, trojka daar), belaagd door een pak wolven. (Zo heet dat, geloof ik, pak wolven.)
De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been
Ze lopen op vier poten, en ze kijken heel gemeen
Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk te zien
Het zijn waarschijnlijk wolven, en kwaadaardig bovendien
Er zit niets anders op, een of meer kinderen zullen moeten worden opgeofferd, wil niet de hele familie sneven, op honderd werst van hun doel.
"Moet Igor het maar wezen?", "Nee, want Igor speelt viool"
"Wat vind je van Natasja?", "Maar die leert zo goed op school!"
"En Sonja dan?", "Nee, Sonja niet, zij heeft een mooie alt"
Zodat de keus tenslotte op de kleine Pjotr valt
Je kunt niet beweren dat het geen weloverwogen beslissing was.
In de dierentuin (‘Hochwildfreigehege’) in Gangelt hebben ze een heel pak wolven, die óf in een hoek van hun uitgestrekte kooi een beetje lusteloos liggen te stoeien óf onvermoeibaar langs het hek patrouilleren, op dat typische hondendrafje. Het zijn waarlijke smeerkezen, want ze poepen overal.
Het zijn natuurlijk ook gewoon honden, houd je jezelf een beetje voor de gek.
Tot je op een eenzame camping in Umbrië ’s morgens om half vijf het gehuil van de wolven in de bergen hoort, dan piep je wel anders, het is het geluid van het voorwereldlijk monster dat de wolf werd in de sprookjes van Grimm. De wolf komt! Denk je, en je draait het raam van de camper verder dicht.
De wolf die in Luttelgeest is gevonden blijkt eigenlijk in Marknesse te hebben gelegen. Luttelgeest spreekt mij meer aan, eigenlijk. Maar nu gaat het verhaal dat het beest door een stel Polen, altijd weer die Polen, onderweg in Duitsland is doodgereden en bij wijze van grap in Luttelgeest is neergelegd – die Polen weten namelijk dat Nederlandse natuurliefhebbers (toch met een beetje kippenvel) hopen dat de wilde wolf in Nederland zal terugkeren, en zij hebben daar de mogelijkheid van een practical joke in gezien.
Had dat lijk dan op het Binnenhof in Den Haag gelegd, of op de Dam in Amsterdam, dan had het nog wat geleken. Maar in Luttelgeest!
Intussen is het niet zeker dat het om een wolf ging. Voor 98 procent wel, maar dat zegt niks: mensen hebben voor 98 procent dezelfde genen als chimpansees; ik bedoel maar, voor je het weet sta je als wetenschapper voor aap. Blijkt het een schaap in wolfskleren, zeg maar. Straks komt Jan Datema uit Luttelgeest nog het lijk van zijn Fikkie opeisen.
Maar laten we het gruwelsprookje intact laten. In dat kader heb ik mijn leven lang al verlangd naar een jas van wolvenbont.
Met een bijpassende muts, natuurlijk.
_______