Maar zelden verstrijkt de laatste jaren een zomer zonder dat paniek gezaaid wordt rond de reuzenberenklauw die officieel door het leven gaat als Heracleum mantegazzianum. Het is een van de meest majestueuze planten die tot de ‘kruiden’ horen, in alternatieve tijden in de twintigste eeuw werden ze in de simpelste stadstuintjes aangeplant.
Heracleum hoort de familie der schermbloemigen waar ook venkel, peentjes, peterselie, selderij, zevenblad en fluitenkruid behoren, om maar eens een lang niet uitputtend rijtje te noemen. Het is een tweejarige plant die zich op de juiste plaatsen (een beetje vochtig) weelderig uitzaait na de bloei in juni en juli, direct kiemt en een rozet vormt die het volgend jaar na een indrukwekkende groei van blad en bloeistengel weer bloeit. Er zijn berichten over berenklauwen die tien meter hoog worden en stelen van tien centimeter doorsnee produceren en ik wil dat niet ontkennen, maar meestal stoppen bij een meter of twee, drie.
Hoewel de plant dus smakelijke familieleden heeft, is hij zelf niet geschikt voor menselijke consumptie. Hoewel dat ook een kwestie van smaak kan zijn. De plant is niet giftig en schapen zijn er dol op, evenals andere grazende dieren. Van een nauwe verwant, de engelwortel, werden en worden de (blad)stengels en wortels wel geconfijt en als zoete lekkernij gegeten.
Dan nu het griezelverhaal: een jaar of dertig geleden had ik, net als iedereen destijds, een paar berenklauwen in de tuin. Toen hadden de mensen nog oog voor de wonderen der natuur. Op een warme zeer zonnige dag was ik, stoer, met ontbloot bovenlijf onkruid aan het wieden; ik liep daarbij met mijn rug tegen een blad van de reuzenberenklauw, dat afbrak. Twee dagen later had ik een hevig jeukende dikke blaar op de rug, die nog een jaar of twee sporen naliet in de vorm van een bruine vlek.
Het sap van de reuzenberenklauw veroorzaakt in combinatie met zonlicht die min of meer hevige huidirritatie. Goed afspoelen van de huid en daarna niet door zonlicht laten beschijnen kan de blaarvorming voorkomen.
Ik zit hier dus de boel een beetje te bagatelliseren. Tegenwoordig zie je de reuzenberenklauw zeer decoratief in weg- en middenbermen staan. Dus als je hem ziet, zit er vaak een autoruit tussen jou en de plant.
Intussen kan het best zijn dat je in je tuin monnikskap hebt staan en/of een heg van taxus – beide planten zijn reeds in kleine hoeveelheden dodelijk. Daar hoor je verder nooit iemand over; terwijl het toch zo grappig is dat alle delen van taxus zwaar giftig zijn, behalve het rode vruchtvlees van de bessen.
Nou, daar zou ik dus maar niet mee experimenteren.
Wat mij betreft moet je gewoon met je vingers van alle planten afblijven, dan loop je geen enkel gevaar. Ze komen bijvoorbeeld niet stiekem ’s nachts je slaapkamer binnen, zoals muggen, en vallen niet uit de lucht, zoals teken.
Zo zie je maar weer, de natuur, dat is me wat moois.
______