Altijd doen: je impulsen volgen. Gisteravond om kwart over zeven zag ik een tweet van de altijd enthousiaste Mariëtte van het OpenLuchtTheater Valkenburg, die blijkbaar licht verbijsterd had staan kijken naar het uitpakken van mensen en materiaal die samen het Simon Bolivar JeugdOrkest van Venezuela vormen, en vreesde vermoedelijk of ‘het er allemaal wel in ging’. Het openluchttheater is namelijk niet overdreven groot, het bestaat uit een rondlopende tribune met enkele honderden plaatsen, een podium dat feitelijk de toegang vormt tot een mergelgrot, die meteen het derde deel van het theater is en waar kleine gezelschappen kunnen optreden, vooral bij slecht weer. Het ‘grote’ podium wordt aan drie kanten ingesloten door de wanden van de mergelgrot, maar ligt nog wel in de openlucht.
Hoe dan ook: ik volgde de impuls en zat op 8 uur op de tribune van het theater.
Dat Venezolaanse jeugdorkest toert op het ogenblik door Europa en het bestaat uit 120 muzikanten, zowel mannen als vrouwen tot een jaar of dertig, en het wordt gedirigeerd door een gevaarlijk magere dirigent, genaamd Sergio Rosales.
Het orkest is het product van een systeem van muzikale staatseducatie, met name voor kinderen uit de sloppenwijken van het Zuid-Amerikaanse land. Dat er kosten noch moeite zijn gespaard is te zien aan de letterlijk schitterende instrumenten die ze bij zich hebben, prachtige Amerikaans aandoende trombones, allerlei saxofoons, fagotten, hobo’s, klarinetten, acht cello’s en vier contrabassen, uitgebreid slag- en pingelwerk – het is geen fanfare en geen harmonie, hoewel de blazers op hout en koper domineren, er wordt immers ook gestreken en er is zelfs een harp en een elektronische piano. En een prachtig zilveren blaasinstrument dat nog het meest lijkt op een ingewikkeld apparaat uit een chemisch laboratorium en waarop een kale jongeling blies – ik kon hem helaas niet onderscheiden, qua klank. Toch Mariëtte eens vragen wat dat voor instrument was. Haar vriend Jos móet dat weten.
De Venezolanen werden voorafgegaan door het Nederlands Jeugd Fanfare Orkest en dat speelde mooi, zij het (maar ik ben geen kenner) wellicht iets minder strak dan de Venezolanen, warvoor we gekomen waren natuurlijk. (Met uitzondering van mr. Hans Anker, neem ik aan. Die is vooral de Nederlandse blaasmuziek toegedaan.) Ze begonnen met Alborada del Gracioso van Ravel, en daar kun je me altijd voor naar Valkenburg of waar ook roepen. Bijvoorbeeld naar Youtube.
De Venezolanen begonnen serieus met een paar fraaie composities, maar ik, eenvoudig type die ik ben, veerde pas op in het laatste half uurtje, toen we toe waren aan de toegiften en ze er enorm Zuid-Amerikaans tegenaan gingen, onder andere met een beroemde mambo van Perez Prado. Zie hier. Op deze opname spelen ze die mambo en is te zien dat het orkest ook nog een peleton violisten pleegt te omvatten. En de dirigent is Gustavo Dudamel, die ‘el sistema’ voor het orkest bedacht.
Ineens staken ze de hobo’s en de trompetten de lucht in, stonden de contrabassisten te swingen op hun podiumpje en brulde het publiek het verplichte OE!!! in de karakteristieke stiltes in de mambo mee, waarvan ik nog een leuk verhaal weet te vertellen, maar dat doen we later.
Ineens voelden we niet meer dat inmiddels de kenmerkende koelte van de zomer van 2013 de grot besloop en wisten we van geen ophouden.
Donderdag nog te zien in de Rodahal in Kerkrade. En dank aan het OLT dat het er ons op geattendeerd heeft.
Dat zeg ik: volg je impulsen.
________