Onderweg per bus of trein op Java kun je er zeker van zijn dat je minstens eenmaal de vraag krijgt: ‘Where are you from?’ Ik antwoordde altijd naar waarheid, en er werd ook altijd om gelachen, ten teken dat het hier een pijnlijk onderwerp betrof. Eenmaal had iemand na mijn antwoord ‘Belanda’ nog een aanvullende vraag: Do you know your government occupied my country for three hundred years?’ Het is een ietwat korte en niet geheel juiste samenvatting, en de busrit was te kort om zelfs maar een begin te maken met een overzicht van de werkelijke gebeurtenissen tijdens die ruim driehonderd jaar.
Maar uit de vraag bleek wel dat de steller wellicht op school had geleerd hoe de verhouding met de voormalige bezetter ongeveer lag, althans de officiële versie ervan. Nee, we gaan het niet hebben over geschiedschrijven en de daarbij optredende problemen van objectiviteit, nee, het gaat vandaag over de vraag: heb je op school – de lagere en de middelbare, bijvoorbeeld – lessen gehad die gingen over de episode tussen 1595 en 1963 waarin Nederland op meerdere manieren een bijzondere relatie had met het eilandenrijk dat tegenwoordig de Republik Indonesia heet.
Ik kom uitgerekend nu tot dit onderwerp omdat in de sectie Dutch journalists van het sociale medium LinkedIn de vraag in de groep wordt gegooid: Wat heb jij over Indië en Indonesië geleerd op school? Goeie vraag dacht ik, want op hetzelfde moment realiseerde ik me, dat mijn antwoord op die vraag kort kon zijn: namelijk niks.
Ik zat op de school vanaf drie weken na de uitroeping van de Republik op 17 augustus 1945, tot juli 1957, toen de verhouding tussen de republiek en Nederland danig verstoord aan het raken was door de kwestie Nieuw-Guinea, die pas op 15 augustus 1962 werd opgelost door het overdragen van Nieuw-Guina aan Indonesië.
In die tijd kreeg ik uitgebreid geschiedenisles, die begon bij de Batavieren die in uitgeholde boomstammen de Rijn afzakten, en eindigde ergens in het derde kwart van de negentiende eeuw met, maar dat weet ik niet zeker, de aanname van het Wetje-Van Houten tegen de kinderarbeid.
Van de koloniale oorlog die Nederland tussen 1945 en 1949 voerde tegen Indonesië werd op school niet gerept, maar dat hoefde ook niet want in de straat waar ik woonde zag ik drie of vier dienstplichtigen daarheen vertrekken en ook weer terugkomen – ze hadden allemaal een stuk of vier, vijf woorden ‘Maleis’ geleerd en hielden tot op hoge leeftijd veel van nasi goreng. En de oorlog heette keurig ‘politionele actie’, ze hadden dus zo’n beetje ME’er gespeeld aan de andere kant van de wereld en ze haatten Soekarno nog lang na diens dood.
But then again: ik kreeg ook niets te horen over de Russische Revolutie, de Eerste noch de Tweede Wereldoorlog en ook van de Koreaanse oorlog hoorde je niets.
Het onderwijs had gewoon niks met de actualiteit, dat zal het geweest zijn. Maar raar is en blijft het.
Gelukkig had ik belangstelling voor geschiedenis en haalde een en ander met groot gemak in.
Zodat ik weet dat mijn Indonesische busgenoot ietwat overdreef: grote delen van Indonesië werden nooit echt bezet, en de eerste honderden jaren waren er alleen kleine vestigingen van de VOC, in de eerste eeuw buiten Batavia alleen op de eilanden waar de specerijen vandaan kwamen, te weten de Molukken.
______