Als je Hokwerda’s Kind van Oek de Jong ter hand neemt, is het goed het eerste hoofdstukje, de proloog, zorgvuldig te lezen, want het is de sleutel tot de rest van het boek. Hokwerda, de vader van de dan achtjarige Lin, heeft een rare hobby: hij pakt het kind bij een arm en een been en werpt haar (en ook nog een heleboel keren achter elkaar) over een rietkraag heen in het Friese riviertje de Ee, waarna het kind zwemmend het steigertje moet zien te bereiken. Af en toe maakt ze het spannend of dramatisch, door laat op te duiken. Maar Hokwerda laat zich daardoor niet beetnemen: hij weet dat ze terugkomt – hij weet niet dat ze alles ondergaat met gemengde en vooral tegenstrijdige gevoelens jegens haar vader. Kort daarna pakt Lin’s moeder haar en haar zusje Emma op en verlaat deze onmogelijke hufter.
De rest van het boek speelt zich af als Lin in Amsterdam woont, een glansrijke tafeltenniscarrière op niveau achter de rug heeft en tussen de 24 en 32 jaar oud is, ongeveer. Lees verder Boek & Film