Het radioprogramma van Joost Eerdmans (‘uw dagelijkse portie gezond verstand’) is een van de ongezelligste uitwassen van het Pim-Fortuyngebeuren. Gisteravond openbaarde het voormalige LPF-Kamerlid dat hij voorstander was van zoektochten naar vermiste personen door groepen vrijwilligers, en zoals gebruikelijk viel hij mensen die het niet met hem eens waren, of wilden nuanceren, ruw in de rede: dat was natuurlijk niet de bedoeling. Het was volks, dus was het goed.
En zo zien we de definitieve canonisatie van het verschijnsel van de stille tocht, van de bossen bloemen, nog gehuld in het plastic van het tankstation, van de beertjes en de rest van het knuffelgebeuren, van de briefjes met daarop, vaak ook nog correct gespeld ‘Waarom????’
Er zijn twee jongetjes vermist en ik mag van harte hopen, met name voor de moeder, die op Facebook meldde dat ze haar ‘mannetjes’ mist – verschrikkelijk toch – dat ze ooit levend en wel te voorschijn zullen komen, al betwijfel ik dat ten zeerste – de publiciteit is daar discreet in, al begrijp je dat als er groepen militairen worden ingezet die gespecialiseerd zijn om ‘veranderingen in het landschap’ te onderscheiden, en je hier en daar iets hoort over een spade die zou zijn gezien, dat het gewoon gaat om het zoeken naar twee zielige grafjes, zeker als er al negen dagen lang vergeefs wordt gezocht.
Je moet trouwens niet denken aan de alternatieven – die jongetjes in de macht van een gruwelijke kindermoordenaar, ik noem maar een niet al te vergezocht alternatief, dat trouwens ook eindigt in twee zielige grafjes.
Maar Joost Eerdmans houdt zich daar niet zo erg mee bezig. Nee, hij vindt het vooral geweldig dat er allerlei groepen mensen de bossen intrekken, zich buiten de paden begeven, de boel min of meer omploegen, de rust verstoren van de natuur, misschien hier en daar een bosje bloemen uit het naburig tankstation achterlaten of een beertje, of een briefje met opgemelde tekst.
Eerdmans is er voorstander van dat het een instituut wordt. Het zou de samenhang in de samenleving bevorderen. (En de incompetentie van de politie aan de kaak stellen.) Ik zie groepjes mensen die een tijdlang naar de vermiste jongetjes zoeken en als dat achter de rug is, elkaar vragend aankijken: wat nu met onze ijver? Niks natuurlijk, want elk geval van vermissing is uniek en wanneer is er nu aanleiding om bossen uit te kammen, op zoek naar een graf, naar sporen die leiden tot aanhouding van de dader? Als er al sprake is van een dáád, zelfs dat weten we niet, in dit geval niet en in volgende gevallen ook niet. En waarom kam je geen vuilnisbelten uit, en achterbuurten, en weilanden?
Laat het nou toch over aan die militairen die bekend zijn met ‘veranderingen in het landschap’ of aan de politie, die weet hoe een spoor er uitziet en dat ook niet direct vernietigt in de speurijver, en elk resultaatje niet van de daken schreeuwt – er moet ook nog een eventuele dader veroordeeld worden. Als er iets een professionele aanpak vereist, is het dit wel.
Nog is de politie terughoudend met kritiek op de zoekploegen, maar je hoort de tanden knarsen. Het ergste dat Pim Fortuijn ons heeft nagelaten is het dit idee, dat de overheid er niks van bakt en we het zelf zullen moeten doen. Het idee dat het burgerlijk initiatief en de goede bedoeling het vakwerk kunnen vervangen.
De huidige zoekploegen kunnen nog hun gezicht redden door zich terug te trekken onder de erkenning dat het te moeilijk is en daarna in vredesnaam dan maar een stille tocht te organiseren en een beertje neer te leggen voor het ouderlijk huis – en zich daarna beperken tot hopen dat er ooit nog iets over de jongetjes wordt vernomen.
En Joost Eerdmans kan zich ook terugtrekken. Bespreek eens de problematiek van de jongens die heel hard willen rijden, of wat wiet willen telen en dat verdulleme ook al niet mogen.
________