Modern gesprek.
Arts: ‘De oorzaak is een bacterie, Staphyllococcus.’
Ikke: ‘Aureus, zeker. Meestal is het aureus.’
Arts: ‘Inderdaad. Bent u ook arts?’
Ikke: ‘Ja en nee. Ik ben Doctor Google.’
Het beste is: er altijd iets vrolijks van te maken, hoewel het soms niet meevalt. Vooral als je geconfronteerd wordt met gemene micro-organismen die aandoeningen veroorzaken waarvan de geniepigheid je de adem beneemt.
Ik bedoel, je neemt vol vertrouwen plaats in de stoel van de tandarts, die zichzelf met een buitenmodel lasbril tegen eventueel gespetter uit jouw mond beschermt, en hij of zij begint te boren. Zonder dat de tandarts of de patiënt het in de gaten heeft gaat zo’n Staphyllococcus met de boor mee de kies in, en vindt van daaruit op wonderbaarlijke wijze de weg naar de bloedbaan.
Eenmaal binnen heeft hij al gauw de weg gevonden naar zijn favoriete hangout: de bijna onderste wervels van de ruggengraat en begint daar een florerend zaakje genaamd spondylodiskitis. Of in iets eenvoudiger Nederlands: de tussenwervelschijf zet eerst op door de ontsteking en als je lang genoeg de gruwelijke zenuwpijnen verdraagt, dan verdwijnt de hele schijf. Hier houdt mijn Googlekennis een beetje op, maar ik stel me voor dat je wel wat minder mobiel bent, daarna, zo niet in een rolstoel terecht komt.
Maar met antibiotica is er wel wat tegen te doen, al komt er een zeer langdurige behandeling met dat spul aan te pas, zes weken plat, leuk als plat in bed liggen je hobby is, natuurlijk.
En dan moet ik terugdenken aan de tijd dat er geen antibiotica bestond. Nee, beter niet aan terugdenken.
_______