Bij het wieden in de groentetuin hipte ze om me heen. Soms nam ze zoveel droge takjes in de bek dat ze nauwelijks van de grond kwam. Even later ontdekte ik dat ze geen buitengewoon slimme plek had uitgezocht voor haar nest: boven op het haardhout, dat opgestapeld ligt onder een afdakje. Ter plaatse besloot ik dat open haard dan maar een paar weken niet aan kon, je doet wat je kunt.
Daarna zag ik haar geregeld terug, nu in die typische houding waarvan ik rugpijn zou krijgen, in dat nestje, de snavel bijna loodrecht omhoog. Ze was nog onvoorzichtiger geworden, want ik moest ter plaatse enige werkzaamheden verrichten en ze keek wel heel erg waakzaam maar bleef op de eieren zitten. Die ik niet gezien had, maar zo’n vogel gaat niet met gevaar voor eigen leven blijven zitten als het nergens voor nodig is.
Hoe lang broedt een merel ook alweer? Negentien dagen, meen ik te weten, het kunnen er ook een paar meer zijn.
Ik maakte me intussen al zorgen over de voedselvoorziening: sinds de sneeuw van midden maart was er van neerslag nauwelijks sprake geweest, en de regenwormen die nodig zijn om het grut groot te trekken, die zijn er pas als het regent, het woord zegt het eigenlijk al.
Gisteren zag ik haar ineens in de tuin met een bek vol pieren. Ik draaide me meteen om naar het nestje en daar vloog het tot nu toe onzichtbaar gebleven mannetje net weg, ik veronderstelde dat hij de kuikens had gevoederd en dat het nu de beurt aan háár was. Ik had helaas geen tijd voor verdere observatie en stelde die uit tot gisteravond.
Te laat.
Ik keek van veraf naar het nestje dat me wat platter toescheen dan eerst. Er zit ook niemand op. Ik ging dichterbij, tikte tegen het nestje – meestal zie je dan die oranje bekjes omhoog komen, omdat de jongen denken dat pa of moe met de pieren is geland. Maar niks.
Hier moest gebeurd zijn wat al zo vaak was gebeurd: er zijn hier veel te veel eksters en katten en over die houtblokken was het nestje met het grootste gemak te bereiken. Ik keek op de grond naar sporen – met name eksters trekken de kopjes eraf en laten die liggen, niet lekker genoeg zeker – maar niks.
Vanmorgen ging ik nog eens kijken. De toestand leek niet veranderd. Ik ging wat dichterbij en zag toen het mannetje op de achterste rand van het nest zitten. Verschrikt kakelend vloog hij weg.
Had hij daar zitten treuren om het verlies? Katten doen dat ook, als een concurrerende kater het nestje van een poes vindt, maakt hij ze ook allemaal dood – en de poes loopt dan de hele nacht klaaglijk te miauwen.
Hoe dan ook, ik was een beetje van mijn stuk, eerlijk waar.
Terwijl die merels natuurlijk nauwelijks beter weten dan dat het een lot uit de loterij is als je kans ziet een paar kuikens te laten uitgroeien tot van die harige kwanten die je het nest uit moet duwen, als je nog een beetje een eigen leven wilt hebben.
En de pieren haalden natuurlijk ook opgelucht adem en namen nog een hapje grond.
________