Een Belgenmop.
De Olympische Spelen zijn net achter de rug, en op het vliegveld Zaventem staat een juichende menigte in de aankomsthal. Een argeloze voorbijganger klampt een van de feestvierders aan en stelt de voor de hand liggende vraag: ‘Voor wie staan jullie hier te juichen?’ Antwoord: ‘De Belgische zwemploeg!’ ‘Maar die hebben toch helemaal niks gewonnen?’ ‘Nee, da’s waar, maar wij zijn al blij dat ze niet verzopen zijn!’
En zo ontstond in Nederland afgelopen nacht, toen rond kwart over twaalf de winnaar van het Eurovisie songfestival in Malmø bekend was, Denemarken – ‘best wel’ een vrolijk deuntje – een explosie van vreugde, van euforie, nadat de hele avond al rondgezinderd had: ‘we’ waren bij de eerste tien! Niemand die de cruciale vraag durfde te stellen die gaat over de nieuwe kleren van de keizer, nee: we waren al lang blij dat Anouk niet geblesseerd was geraakt bij het bowlen, het hardlopen, while working out en bij het kickboksen.
‘We’ waren dinsdag al zo blij als kinderen geweest dat Anouk er toen al niet uitgeknikkerd was, vlak voor de uitzending van gisteravond werd enorm gekletst met als thema: Anouk zou best nog wel eens kunnen winnen vanavond, het De la Mar theater was er al helemaal klaar voor, vanavond ging het gebeuren. Daar brachten Edsilia Rombley, Cornald Maas en Carlo Boszhard elkaar ten overstaan van een ziedende zaal toeschouwers tot steeds gewaagdere uitspraken, nog voor er één noot was gezongen.
Jammer genoeg werd Mark Rutte vannacht niet meer geïnterviewd, voor zover mij bekend, maar die voorziet ongetwijfeld grijnzend een verdrievoudiging van het consumentenvertrouwen en een economische groei van minimaal 9 procent in de komende tachtig jaar. Als Denemarken niet wilde zou Holland, Holland, Holland wel het miljoenen verslindende Songfestival willen en kunnen organiseren, we barsten van het geld, we hebben een voorraad aan niet te kloppen liederen die de lente bezingen, de onovertroffen Hollandse zomers, onze mooie jongens en meisjes, en niet te vergeten de vogels. De echt Hollandse producten worden in de hele wereld dusdanig gevraagd dat ze niet aan te slepen zijn. Bulgaren, Roemenen, Moldaviërs, Estlanders, Azerbeidzjanen en Montenegrijnen die hierheen willen komen om te werken, desnoods alleen maar om een uitkering of wat toeslagen in ontvangst te nemen, staan we met open armen te ontvangen: kom maar jongens, er is genoeg voor iedereen!
Maar ik zat er licht verbaasd naar te kijken.
Want ik zag iets anders.
Ik zag 39 landen die allemaal hun zegeningen hadden geteld, en wisten dat het hemd nader is dan de rok en dat je nooit kunt uitsluiten dat de omringende buurlanden hun tot de tanden bewapende tankdivisies al aan de grenzen hadden samengetrokken. Waar ze een vastberaden gebruik van zouden maken mocht een van de buurlanden hen niet de verplichte douze points toekennen. Nederland en Wallonië wisselden dus braaf elkaars twaalf punten uit en de vraag waarom de Oost-Europese landen het bij dit type wedstrijden het zo goed doen werd en passant ook nog even beantwoord: die hebben allemaal heel veel buren die niet aarzelen te roepen ‘ab jetzt werd zurück geschossen’ (maar dan in zo’n rare taal daar) als ze niet allemaal hun stinkende best deden minstens vier van hen de top 5 in te loodsen. Maar er tevens voor te zorgen dat niet nog eens de fout werd gemaakt ook echt te winnen: stel je voor, dan moet je dat festival organiseren, dat betekent dat je volgend jaar minstens één straaljager minder kunt kopen.
En verder was de Oekraïense Zlata Ognewitsj onbetwist de mooiste van het bal. Ze zag er ook heel blij en opgelucht uit dat ze er nu bijna zeker van kon zijn bij terugkeer in Kiev niet meteen de gevangeniscel zou moeten delen met Joelia Timosjenko – ze was immers derde geworden, gelukkig niet gewonnen, wel bijna zo hoog mogelijk geëindigd.
Heeft er nog iemand iets voor de rondvraag?
_______