Hoeveel mensen zouden er op de laatste dag van de Boekenweek, gewapend met het Boekenweekgeschenk, in de trein stappen om een literaire reis te maken? Met allemaal mensen die het boekje nog lezen of al uit hebben en hun ervaring ermee willen delen? En dat je dan vanzelf wel op andere boeken komt die je aan het lezen bent, de een is eindelijk begonnen aan Ulysses, de andere heeft Kleiner Mann was nun van Hans Fallada voor de derde keer van zijn leven ter hand genomen, weer een ander is nu pas aan Bonita Avenue van Peter Buwalda begonnen.
En weer een ander laat trots Tikkop van Adriaan van Dis zien, door de auteur zelf voorzien van een vriendelijke opdracht – dat doet me er aan denken dat ik Tikkop nog altijd bij de stapel ‘te lezen’ heb staan. Ik weet niet waarom, misschien komt dat door die rare omslag, die jongen met een enorme vis op zijn kop, een vis er uitziet of hij niet erg smakelijk is.
Ik ging gisteren op reis om een hele ordinaire reden: ik moest toch naar Den Haag en door dat op deze dag te doen, kon ik enkele tientallen euro’s uitsparen – gratis met de NS, dat moet je eigenlijk altijd met beide handen aangrijpen, zelfs als je helemaal niet dringend naar Den Haag moet.
De eerste die ik tegenkwam op het station van Landgraaf was een man die vroeg of ik ‘toevallig ook wat kleingeld voor hem had?’ En dat leek me wel een uitgangspunt voor een roman over gebrek en lijden en eenzaamheid en depressie. We stapten allemaal in de Veoliatrein, ook de zwerver die ongetwijfeld niet het boekje van Kees van Kooten bij zich had en niettemin toch gratis ging reizen.
Ik kwam terecht naast een man met verwarde haren en dito blik die inderdaad het boek van KvK aan het lezen was. Een paar banken verderop zat een mevrouw die er al bij in slaap gevallen was.
We werden pas gecontroleerd toen we al een heel eind op weg waren met de Intercity naar Schiphol. Nog altijd geen grote drukte, wel een bedrukt zwijgen, viel mij op. De conducteur deed net of hij dagelijks boekjes als geldig reisbiljet controleerde, ik verwachtte half en half dat hij er ook een gaatje in wilde knippen, maar dat was niet zo.
Bij het overstappen in Eindhoven dacht ik: oei, lezend Eindhoven laat zich massaal van zijn beste kant zien, maar ik zag, eenmaal in de trein, geen enkel boekje en de conducteur kreeg van de meeste mensen gewoon een treinkaartje voorgeschoteld.
In Tilburg liep de trein echt vol en naast mij zeeg een mevrouw neer die demonstratief het boekje klaar legde en zag dat ik er ook een had liggen, waardoor wij toch onwillekeurig spontaan in gesprek raakten. Zij toonde mij de Franse pagina van haar boek waar Kees van Kooten zojuist een opdracht in had geschreven. Dat wilde ik natuurlijk ook wel. ‘Hij stond op het perron,’ zei ze, ‘en hij stapte in de trein.’ De conducteur was er ook trots op, en riep om dat de heer Kees van Kooten zich nu, met bijpassende televisieploeg, in de achterste wagon bevond en dat hij, de conducteur, gemachtigd was mee te delen dat je een handtekening van de schrijver van het Boekenweekgeschenk mocht vragen.
Maar je weet hoe dat gaat, zo’n schrijverd stapt in Tilburg in en, na het vervaardigen van een geslaagde opname, er in Breda weer uit, waarna het per auto naar nog een ander evenement gaat.
En ik had hem zo graag gewezen waar zich in dit geval de Baanhof bevond.
Ook al gezien het feit dat ik toevallig een Duits boek las.
Verder viel er niets te melden.
Of toch wel: het leest wel heerlijk hoor, lezen in de trein.
Vooral als het gratis is. Zowel het boek als de trein.
_______