De godslastering gaat uit het vakkenpakket. Sterker nog: de smálende godslastering gaat uit het vakkenpakket, of misschien is het beter te zeggen: uit het zorgpakket, en het gaat ook niet naar de aanvullende verzekering. Kees van der Staay moet de aandoening voortaan helemaal zelf bekostigen.
Maar wie of wat mogen we dan nog wel lasteren? En mag smalen zonder lasteren nog wel? Of omgekeerd?
We zouden het aan Kees van der Staay moeten vragen, maar ik vrees dat we dan een antwoord krijgen dat vergelijkbaar is met het antwoord dat Kees gaf op de vraag of er, nu de reglementen van de Staatkundig Gereformeerde Partij zijn aangepast, ook vrouwen namens de SGP in de actieve politiek terecht zullen komen. De aanpassing gebeurde, schoorvoetend om het eens zachtjes uit te drukken, pas nadat een of ander hoog rechtscollege daartoe had bevolen. Niet omdat de SGP vrouwen ineens voor mensen was gaan aanslaan.
Het antwoord op de vraag luidde: Nee natuurlijk, maar dat zei Kees niet, hij gebruikte een omhaal van woorden die je deden vermoeden dat het zo zou gaan: ‘O ja, Jeltje, wil jij in de gemeenteraad? Weet jij wel zeker of god dat goedvindt? Nee hè. Je bent een vrouw, je kunt niet zo goed begrijpend lezen natuurlijk, maar het staat in de Heilige Schrift hoor, met zoveel woorden, als je wilt zoek ik het even voor je op.’
Eigenlijk had het wel iets, Nederland is nu nog een van de weinige niet-islamitische landen (nou ja, met Duitsland, Italië en Spanje, natuurlijk) waar godslastering nog strafbaar is, en dat zou van mij best zo mogen blijven. Al was het maar dat het de kans bood op een zeldzame vertoning: Kees van der Staay die een godslasteraar uit eigen kring een oor afsnijdt, of wat voor andere lijfstraf uit zijn reglement van orde daar verder nog op staat. Mensen buiten de SGP, vooral degenen die weten dat god helemaal niet bestaat, kunnen natuurlijk moeilijk van godslastering worden beschuldigd.
Met het blijft een mooi relict uit een tijd die gelukkig heel erg ver achter ons ligt.
Het ergste van schrapping van de smalende godslastering uit het Wetboek van Strafrecht is, dat we zo nooit meer een schilderachtig proces zullen krijgen als dat tegen Gerard Reve, die in een van zijn boeken bezoek ontving van god in de gedaante van een muisgrijze ezel, waarmee hij langdurig anale seks bedreef, waarbij hij uit voorzorg de hoefjes van het dier met lappen had omwikkeld. Van Marianne Thieme mag seks met dieren ook al niet, maar als je het dan toch doet, waarom dan niet voorzichtig.
De rechtbank oordeelde dat Oom Gerard weliswaar daarmee god had gelasterd, maar dat het geen smálende godslastering betrof. Tegenwoordig wordt er maar zelden zo smakelijk gelachen in de rechtszaal als destijds. Uiteindelijk werd Gerard vrijgesproken, maar hij schreef er prachtige pleitredes door en zo nog het een en ander.
Uit dat proces kwam uiteindelijk vooral naar voren dat het desbetreffende wetsartikel een dode letter was geworden, zoals ook eerder al processen tegen doden of varkens of heksen een beetje zinloos waren gaan lijken – de rechtbank had wel iets anders te doen, vaak ook nog. Bepalen of Geert Wilders een racist is of niet, ik noem maar een willekeurig voorbeeld.
In alle gevallen had men trouwens kurzes Prozess kunnen maken door te roepen: ‘Edelachtbare, het is literatúúr!’
Wat vooral de waarde is van de schrapping van het wetsartikel, dat is dat mensen met een godsdienst zich niet meer een beter soort mensen kunnen voelen dan mensen zonder godsdienst, alleen omdat hun tenen langer zijn dan die van normale mensen. En dan ook nog langer namens god.
De Heere zij geloofd en geprezen. Maar uitsluitend als kunst, natuurlijk.
______