Nog even het Dijsselbloemgebeuren: het raarste is natuurlijk dat we nu ineens staan te juichen rond een bewindsman die eindelijk eens de rug recht houdt en zegt waar het op staat, ook al is dat niet zo gunstig voor de beurskoersen.
Dan Vanity Fair, dat Mark Rutte prijst om zijn hem door Jord Kelder aangeprate pakken. Ze hebben de man kennelijk nog nooit en profil gezien: die pakken moeten wel peperduur worden aangemeten omdat onze bewindsman een heuse bochel heeft. Daar mag je hem niet op afrekenen, maar ik vind dat de complimenten dan naar de kleermaker moeten en niet naar De Gebochelde van het Binnenhof zelf.
O ja en dan ook nog even Cyprus: ik erger me enigszins aan het hardnekkige gebruik van het woord ‘spaarders’ als het gaat om hebzuchtige grootverdieners die hun miljarden witwassen via een corrupte bankinstelling op een obscuur eiland vol sjoemelaars. Bij het woord ‘spaarder’ zie ik kindertjes van 12, die van hun karige zakgeld nog wat naar de bank brengen omdat ze gehoord hebben dat sparen goed voor je is en beter dan het zakgeld om te zetten in beltegoed, ringtones en chips. Sparen, dat is niet riskant beleggen om zo hoog mogelijk rendement te krijgen, sparen dat doe je met sigarenbandjes, mariabeeldjes en hotelzeepjes.
Waar nog wel iets aan gedaan moet worden, dat is het weer.
Als ik me niet vergis, dreigt er iets heel ernstigs.
Ik vermoed zelfs dat de al lang aangekondigde kleine ijstijd aangebroken is – bij de voorspelling wordt steevast gezegd dat dat plotseling zou gebeuren.
Nu staan we al bijna een hele maand onder de invloed van een hogedrukgebied boven Noord-Rusland, dat onvermoeibaar ijskoude lucht van de Noordpool over ons heen blaast. Als je de veertiendaagse verwachtingen van de weerinstellingen in de gaten houdt, zie je dat de vorstverwachtingen al wekenlang opschuiven. Begin maart zou het nog tot half maart duren, half maart was de vorstverwachting al opgeschoven tot in de derde week, vorige week zagen we tot onze verbazing dat ook de paasdagen niet vorstvrij zouden verlopen en vandaag zien we dat het nog minstens tot 5 april (Weeronline) of zelfs 8 april (Weerplaza) gaat duren en daarna vriest het weliswaar niet meer, maar minstens tot 13 april blijft de nachttemperatuur er gevaarlijk tegenaan hangen.
Plotseling doemt het beeld op van enig jaar in de zestiende eeuw, toen het in juli ’s nachts nog vroor en de temperatuur overdag een dikke jas niet overbodig maakte: Hendrik Avercamp, de schilder van de toenmalige Kleine IJstijd, deed er zijn voordeel mee.
Stiekem blijf ik inmiddels hopen op de zomer van de eeuw. Dat hebben wij, kleine spaardertjes, wel verdiend.
En Jeroen Dijsselbloem zou er ook enigszins van kunnen bijkleuren.
_______