Dit zou echt de maan kunnen zijn, of misschien wel Mars. Of de aarde, een miljard jaar geleden. Een landschap waarvan ik wel eerder een glimp heb opgevangen: op de hellingen van de Etna, maar dit is grootser, platter, gevarieerder. Ik schiet in de lach bij een bordje dat de doorgang verbiedt – doorgang door een enorm veld verse lava (maar misschien wel tweehonderd jaar oud) met messcherpe punten, wankele brokken, een gebied waar je met veel moeite misschien inderdaad doorheen zou kunnen komen, maar niet zonder zwaargewond aan te komen op je ‘bestemming’. Terwijl je er gewoon via gloednieuw asfalt omheen kunt.
Het gaat om de nationale parken die samen een ruim gebied langs de Zuidkust van Lanzarote vormen, een enorme afwisseling van nooitgeziene landschappen. Want buiten de zwarte en bruine lavamassa’s waardoorheen een kronkelende asfaltweg is gelegd, zijn er bergen zoals Marten Toonder ze tekende in de landschappen van Tom Poes, bergen zoals kinderen die tekenen, bergen die lijken aangetast door een ziekte die ontstaan is uit een mislukt experiment van de Tovenaar van Rommelgem, gespikkeld als ze zijn met enorm veel groene rondjes, roetzware landschappen vol met halfcirkelvormige muurtjes of met heel regelmatige kuilen, duizenden stuks. Land- en tuinbouw op zijn Lanzaroteens.
Maar het sinisterst zijn de hoge duinen in alle tinten bruin, met zwarte, rode en groene accenten en hier en daar een paar lage struiken – duinen die zo etherisch zijn dat de autofocus van de camera er geen vat op krijgt, zoals ook wel eens gebeurt wanneer je heel dunne, subtiele bewolking probeert te fotograferen.
Het geheel afgerond met een ontzagwekkende oceaan die een metershoge branding afstuurt op de bruine en zwarte lavamuren, en waarvan het water in enorm spectaculaire fonteinen en onheilspellend gedonder uiteen spat en woest schuimend terugschiet.
Menselijke activiteit is er ook, voor een deel niet eens rechtstreeks gericht op de horden toeristen die op het spektakel afkomen. Zo is er een zoutproductiebedrijf, waar op voorwereldlijke wijze zout worden gewonnen uit de woedende oceaan; de halfronde muurtjes tegen de berghellingen staan rond heel lage, inmiddels oeroude wijnstruiken, want hoe afwijzend het landschap ook is, het is vruchtbare grond – de muurtjes dienen alleen om de wind te breken die hier vrijwel altijd waait. De wijn die het oplevert is enigszins teleurstellend, stel ik vast op het terras van de wijnboerderij La Geria: de rode lijkt nog het meest op een Blaufranken uit Zuid-Duitsland.
En dan is er de meest bizarre menselijke activiteit van allemaal: op een grote parkeerplaats te midden van het duinlandschap liggen en staan enkele tientallen dromedarissen, een kleurig ding op de bult dat bestaat uit twee stoelen waarin toeristen gehoorzaam plaatsnemen voor een rondritje door het landschap.
Bizar – maar aan de andere kant: Marokko is het dichtstbijzijnde land, al zullen de kamelen niet zwemmend zijn aangekomen.
De vuurbergen hebben we maar overgeslagen, daarvan is al voldoende op Youtube te zien.
De terugkeer in de badplaats Puerto del Carmen voelt na zo’n rit door een alternatieve Origine du Monde als coming home.
De banner van deze pagina is nu even een panoramafoto van Isla Gloriosa, een eiland ten noorden van Lanzarote, gezien vanaf de Mirador del Rio, op ongeveer 450 meter hoogte.
_______