‘Geld, dat heb je, daar spreek je niet over.’ Een adagium van inmiddels al lang wijlen collega Urias N., die daarmee toch een uitspraak deed over zijn financiële situatie. Iets dergelijks zeg je namelijk niet als je financieel aan de grond zit. Voor de rest houdt Nederland zich strikt aan Urias’ stelregel, ook (en vooral) als het inkomen weinig voorstelt. Tot vandaag vond ik dat men zich daar in Nederland iets te strikt aan houdt.
Zo hoeft het trouwens óók niet: In New York heb ik wel eens een kort gesprek gehad in de lift van een hotel, die onderweg was van de dertigste verdieping naar de begane grond, bevattende naast mijzelve een mij onbekende heer van Amerikaanse snit. Hij informeerde in die korte tijd naar mijn land van herkomst, wat ik deed voor de kost en wat dat wel niet opbracht. Ik antwoordde naar waarheid en toen waren we beneden en kon ik niks wedervragen. Hij zou me ongetwijfeld zó verteld hebben wat hij maandelijks naar zijn hol sleepte.
In een rubriek in het Volkskrant Magazine worden de lezers wekelijks uitgenodigd mee te denken over de oplossing van een probleem. Enkele weken geleden ging het hierover: een stelt woont samen, zij verdient veel meer dan hij, dus vindt zij dat ze samen voor hetzelfde bedrag moeten opdraaien voor de kosten van het huishouden en dat zij van wat haar daarna rest leuk kan gaan shoppen en sjieke reisjes maken. Hij mag niet mee want hij heeft er het geld niet voor.
Dat vind ik nou een rare relatie. Is dat wel een relatie? Ja je hebt samen een huis en vormt een gezin, maar zij leidt een leven dat overeenkomt met haar inkomen, en hij ook, zij het dan dat zijn leven een geheel andere aard heeft dan het hare.
Het Magazine kreeg de smaak te pakken en informeerde bij andere stellen hoe het er bij hen op dat punt voorstond, en het verslag staat vandaag, zaterdag 23 maart 2013, in de krant. Mijn eerste opmerking is dat er weer eens geen normaal mens in voorkomt – de protagonisten zijn bijvoorbeeld kunstenaars die zoals het hoort geen nagel hebben om hun kont te krabben, en die dan ook niet veel anders kunnen dan het weinige dat ze hebben bij elkaar te schrapen en dan maar net in leven blijven.
Maar dan. Een stel met twee kinderen. Zij is verkoopster bij een homeopathische drogist en verdient nog geen duizend euro bruto per maand, hij is fysiotherapeut en verdient vijfduizend euro bruto per maand. Zij doet de boodschappen maar ja, haar inkomen laat geen malle sprongen toe ‘en dus moet ik aan het eind van de maand bij Arvid bietsen.’ En Arvid is dan geen boerenlul en geeft haar dan, hoe gul, vijftig euro, maar alleen als ze niet meer kan pinnen. Zij zegt: ‘Ik heb er helemaal geen moeite mee dat ik soms om geld moet vragen.’ Mag ik zeggen, ja dat mag ik zeggen, dat ik dat een rare relatie vind?
Ander geval. Zij is rechercheur met een inkomen van 2278 euro bruto, hij is zzp’er met onregelmatig inkomen. Hij krijgt zakgeld, maar kan wel pinnen als dat niet toereikend is. ‘Ik zie dan dat er gepind wordt,’ zegt zij. Een veelbetekenende opmerking.
De laatste is een stel dat ‘niet samenwoont’, hij is 70, kunstenaar, zij 67 en psycholoog. Zij heeft zowat tienduizend euro bruto per maand, inclusief de aow, en hij drieduizend, verder niet gespecificeerd. ‘Als Henk in de financiële problemen komt, spring ik natuurlijk bij,’ zegt zij. Zij zijn de enigen die zeggen door de stijging van de prijzen misschien wel te moeten bezuinigen. Met zowat dertienduizend euro bruto per maand.
Zou het een idee zijn gewoon alles in één pot te gooien en daar gezamenlijk alle kosten van te bestrijden, ook als het behoeften betreft die niet door iedereen in het gezin worden gedeeld?
‘Geld heb je, daar praat je niet over.’ Ik begin door te krijgen hoe nuttig dat standpunt eigenlijk is. Want met het noemen van bedragen geef je veel meer informatie weg over je privé dan je wellicht zou willen.
Als je niet zegt hoe de financiële verhoudingen in je gezin liggen, lijk je ineens vrijwel normaal.
_______