Daar hebben we d’r weer eentje: Rutger Bregman. Jonge knul, zo te zien. Historicus en redacteur van de Volkskrant. Eentje die beter zou moeten weten.
Thema: ouderen moeten niet zeuren, ze zijn de rijkste mensen van het land en daar kan best wat vanaf. De politieke partijen zijn alleen maar in ze geïnteresseerd omdat ze een grote groep kiezers zijn.
Ik pak een paar ‘bewijzen’ uit zijn flink grote artikel in de Volkskrant van heden, dat trouwens suggestief geïllustreerd wordt met een foto van ouderenleider Henk Krol in een pose die we kennen van Mussolini. (Ik suggereer niet dat de Vk bewust deze keuze deed.) (Altijd leuk, een Godwin.)
De keuze. 1. ‘Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is het gemiddelde vermogen van een huishouden met één 65-plusser maar liefst 245 duizend euro.’ (Cursivering van mij. SB)
2. ‘0.033 procent van de oudere huishoudens heeft maar liefst eenderde van het vermogen dat alle ouderen bij elkaar bezitten. Dat is 131 miljard… euro.’
3. ‘De doelgroep van Henk Krol, 50 plus, bezit maar liefst 80 procent van al het particulier vermogen.’
4. ‘Toch zijn er heel wat ouderen over wie ik me zorgen maak. Zij die niets gespaard hebben moeten het in een verzorgingstehuis doen met een zakgeld van slechts 296 euro per maand… Deze groep verdient meer aandacht. En dan vooral van de 649 duizend oudere huishoudens met meer dan 200 duizend euro aan vermogen. Samen bezitten zij maar liefst 370 miljard euro. Daar kunnen ze toch wel iets van missen, om het lot van die 1 procent arme ouderen en 10 procent arme kinderen iets te verlichten?’
Terzijde: let op het herhaalde gebruik van het smalende maar liefst.
ad 1. Uit de formulering begrijp ik dat het gaat om huishoudens die bestaan uit een aantal personen, waaronder één 65-plusser. Dat getal van 245 duizend zegt dan weinig, ook al omdat het daarbij meestal gaat om de ‘waarde’ van het eigen huis van het huishouden.
ad 2. Dit getal zegt niks, zolang je niet weet van welk getal dat percentage is. Bovendien: een kleine groep rijke mensen zal er natuurlijk altijd zijn en kan weinig invloed uitoefenen, bijvoorbeeld bij verkiezingen.
ad 3. Tot nu toe hadden we het over ‘ouderen’, nu ineens over een andere, veel grotere groep, onder wie mensen die, anders dan 65-plussers, nog in staat zijn deel te nemen aan vakbondsacties: ‘50-plus’. Dat komt neer op bewust verwarring zaaien.
ad 4. Rutger Bregman is, blijkt ineens, geen brute afpakker, hij ziet heus wel dat er nog een enkele arme bejaarde te vinden zal zijn, als je goed zoekt, en die wil hij niks afpakken. Maar waar halen die 649 duizend ‘oudere huishoudens’ ineens per stuk 570.000 euro vermogen vandaan? En dan vindt Bregman ook nog dat die ‘rijke ouderen’ maar voor hun eigen ‘soortgenoten’ moeten zorgen. Dat kun je kennelijk van de samenleving als geheel, verarmd als zij is, niet vergen.
Aan het eind komt er nog een vilein zinnetje: ‘Heel wat ouderen zijn niet arm, maar doen alsof.’
Ik wil er aan toevoegen: Ik ben vanaf mijn 25ste levensjaar verplicht geweest een substantieel deel van mijn inkomen in te leveren als pensioenpremie met als belofte dat ik daarvoor vanaf mijn 65ste een waardevast pensioen zou krijgen. Wist ik veel dat die centjes extreem slecht beheerd zouden worden – hoe dan ook: als het jaar 2013 ten einde is zal ik ten minste in totaal dertig procent van dat zogenaamde waardevaste inkomen hebben ingeleverd. (Peildatum 1 januari 2008.) Met alle verplichtingen die een mens nu eenmaal aangaat op grond van zijn inkomensverwachting, brengt me dat een heel eind dichter bij het randje. Die 245.000 euro vermogen heb ik helemaal niet, ik heb mijn nageslacht al geadviseerd om te zijner tijd van de erfenis af te zien omdat die alleen maar geld kost, maar ik heb nog wel een dubbel en dwars betaald dak boven het hoofd – onderhoudsgevoelig als de pest trouwens – als dat mag van meneer Bregman.
En willen jullie nu eindelijk eens ophouden met selectief winkelen in de cijfertjessupermarkt van meneer CBS?
_______