Vanmorgen las ik een lang Amerikaans artikel over hoeveel erger het kan met je voedsel. In Amerika pleuren ze ‘additieven’ in het voedsel die van een eenvoudige hamburger een regelrechte kankerverwekker maken, en negentig procent van het in Amerika verkochte voedsel bevat een en vooral meer van die toevoegingen, want het gaat daarbij heel vaak om de combinatie van ‘additives’. Lees dit. En als je toch bezig bent dit.
Hier in Nederland meieren we intussen voort over paardenvlees en zogenaamd biologische eieren, voedsel dat in principe goed voedsel is. Maar die toevoegingen hebben we hier ook, natuurlijk. Ze staan meestal zelfs braaf op de verpakking vermeld, zij het dan vermomd als E-nummers. Cola Light bevat aspartaam, daar moet je, buiten wat erover vstaat in bovengenoemd Amerikaans artikel, nog maar eens verder op googlen.
Wat mij nog het meest verbaast, dat is de verwondering die van veel mensen meester maakt wanneer ze weer eens kennis nemen van een volgend geval van gefoezel, gefrommel en riskante mengerij in de achterkamertjes van de industriële voedselproductie. Terwijl het zo eenvoudig is: als je nu eens begint met producten te mijden waarvan de naam begint met ‘slagers-‘ ‘koks-‘ of ‘banketbakkers-‘. (Ik bedoel achterham en room, maar er zijn meer voorbeelden.)
En eens iets proeft – ik doe een willekeurige greep: ik heb hier een pakje Capri Sonne Orange naast me staan dat hier in huis wegens de onwaarschijnlijk lage prijs nog wel eens gekocht wordt. Neem eens een slokje, en constateer dat dat waarschijnlijk een product is dat bestaat uit het water waarin de glazen zijn afgewassen waarin vers geperst sinaasappelsap is geserveerd – en wat blijkt: het etiket is eigenlijk heel eerlijk. ‘Bronwater’ wordt als eerste ingrediënt genoemd. Ik neem aan met het accent op ‘water’, een percentage wordt niet genoemd. Het product bestaat verder uit 12 procent vruchtensappen uit sapconcentraten (proef die formulering eens heel voorzichtig met de ogen dicht: wat staat daar eigenlijk?) en verder 4.9 procent citroensap, limoen (geen percentage genoemd) en 7 procent sinaasappel. En dat heet ‘Orange’, dus het Franse of Engelse woord voor sinaasappel. Hier wordt gesuggereerd dat we met zuiver sinaasappelsap te maken hebben, als staat het er natuurlijk niet letterlijk zo.
En dan staat er ook nog de befaamde zin ‘Tenminste houdbaar tot’. We hebben recentelijk de discussie gehad over het feit dat op veel voedsel zo’n datum staat, terwijl het product aanzienlijk langer houdbaar is. Maar Nederland is wel het enige land ter wereld dat deze formulering meekrijgt, die suggereert dat het product pas goed op smaak komt ná de genoemde datum. De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie heeft zich kapot gevochten om niet op het product te hoeven zetten ‘houdbaar tot uiterlijk (datum)’ – de nu gebruikte formulering maakt dat je juridisch altijd goed zit als er klachten komen. Dat is wat de voedselindustrie vooral wil. Geen beperkingen en vooral: geen pottenkijkerij.
En dan heb ik het nog niet over producten waarop staat dat ze ‘minder zout’ bevatten, ‘minder suiker’ en ‘minder vet’, maar van alle drie nog altijd veel te veel.
Zodat wij, stomme consumenten (en vooral de bijbehorende kinderen) veel te veel blijven betalen voor inferieure producten met namen waarover ze in de fabriek dagelijks dubbel liggen van het lachen: de kippensoep waar een kip langs is gevlogen en het appelsap waar wat appelschillen naast hebben gelegen.
Ik wil maar zeggen: de voedselindustrie is net pas begonnen en kijkt jaloers naar het grote voorbeeld Amerika.
Kijken jullie intussen ook nog even naar deze.