Vanmorgen vol vreugde op de weegschaal gaan staan: wat heeft het opgebracht? Gisteren had ik Body Mass Index 27.4, en dat kan natuurlijk beter. Nee, niet omlaag, maar omhóóg! Jullie hebben het toch hopelijk niet gemist, want we kunnen ertegenaan en oude wijsheden worden achteraf toch nog waar, namelijk dat je maar het beste een lekkere dikkerd kunt zijn, als je lang wilt leven.
Althans, als het ligt aan dat literatuuronderzoek uit Amerika waarin de resultaten van drie miljoen mensen werden bekeken met de vraag: hoe ongezond is dik zijn eigenlijk? Boven een BMI van 30 zijn de geleerden het met elkaar eens: dan ben je dus echt te dik. Tot nu toe was een BMI van tussen de 19 en de 25 perfect in orde, je voelde je lekker, je zag er goed uit en je leefde langer dan mensen die een hogere index hadden – trouwens ook dan mensen die een lagere BMI hadden dan 19, onze gratenbalken, zeg maar.
Afgezien van de vraag of er bij de onderzochte studies ook stapelslodders zaten, moet ik wel eerlijkheidshalve vermelden dat de onderzoekers ook een oplossing hadden voor het raadsel, dat mensen met een BMI tussen 25 en 29.9 langer bleken te leven dan mensen met een BMI onder en boven dat getal. Het zou wel eens kunnen komen doordat die vooral overleefden doordat ze, omdat ze door anderen of zichzelf te dik werden gevonden, vaker de dokter bezochten en daar goede adviezen of medicijnen of beide kregen. Waardoor ze bijvoorbeeld uiteindelijk toch onder de 25 terechtkwamen.
Het gevolg van deze onderzoeksresultaten kan ook zijn dat mensen met een BMI tussen de 25 en 29.9 voortaan denken: oh, dat is dus heel gezond, ik hoef niet meer naar de dokter, en dan leveren de komende onderzoeken dus weer de oorspronkelijke resultaten.
Volgens mijn particuliere mening ligt het nóg ingewikkelder: mensen die de hele dag zorgelijk zitten te rekenen en te puzzelen met hun BMI en hun calorieën en die elk randje vet van vlees of vis verwijderen en altijd maar op worteltjes en blaadjes sla zitten te knagen en uitsluitend water drinken, uit angst om ziek te worden of dood te gaan, worden daardoor dus juist ziek en gaan dood aan het zich zorgen maken over dingen die niet bestaan.
Wij zijn inmiddels terecht komen in een wereld waarin gedacht wordt dat je leven geheel wordt bepaald door wat je eet en niet eet (en drinkt) en ook nog een beetje door bewegen of niet bewegen.
Dat is ook zoiets: dat bewegen draait op zekere dag uit op eindeloos trainen voor een deelname aan de marathon. Dat is pas slecht.
Je BMI zakt er namelijk gevaarlijk door in de richting van 20.
Voorlopig loop ik het risico niet. Anderhalf jaar geleden woog ik tien kilo minder dan nu, ik zag eruit of ik al een poosje geleden overleden was, en ik had een BMI van 25.9.
_____