We noemden hem in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw Daaf Broeibek, en onder ons waren jazzpuristen die Dave Brubeck en zijn kwartet voor hun fatsoen niet helemaal serieus konden nemen – maar we hielden allemaal van die energieke muziek. Hij werd vooral geprezen om zijn waagstukken op technisch gebied, zoals de vijfkwartsmaat van Take Five. Hij ging ook vaak wel erg over de schreef, zoals op de LP On the Ginza, met opnamen die gemaakt werden in Japan, waarbij hij ook een poging deed in te spelen op de lokale muzikale smaak door er… een mopje Chinees klinkend werk tussendoor te strooien.
Brubeck beheerste het podium met zijn virtuoos pianospel en zijn persoonlijke uitstraling maar de beste muzikant was natuurlijk Paul Desmond, de saxofonist met het geheel eigen geluid. Toen Dave deze week aan de vooravond van zijn 92ste verjaardag overleed was Paul Desmond al ruim vijfendertig jaar dood. De drummer van het kwartet, Joe Morello, die vorig jaar overleed, was een van de meest onderschatte beoefenaars van zijn vak, die genoegen moest nemen met een plaats in de schaduw van Art Blakey, Max Roach en anderen, maar die, net als Brubeck zelf, een groot vernieuwer was, vermoedelijk ook wel de bedenker van de afwijkende maatsoorten waarmee het kwartet furore maakte. Luister even naar Castilian Drums waar natuurlijk niks Castiliaans aan is maar dat een staaltje is van sensueel, bijna erotisch drummen, compleet met voorbij galopperend paard. Jammer dat er geen beeld van bestaat. Het publiek in de Carnegie Hall ging totaal uit zijn dak – ik heb hier de LP nog liggen, ik smelt alleen al bij het aanschouwen van die stoere jarenzestig layout van de hoes.
Blogger Rob van Kan schreef gisteren dat Brubeck typisch een studentenverschijnsel was, in Nederland en, denk ik, ook wel in de VS. Hij bleef een icoon, iemand die het jazz-instrumentarium en –idioom gebruikte voor zijn eigen lol, zonder zich iets aan te trekken van de bestaande dogma’s; ook toen hij werd opgevolgd door de Beach Boys, Chicago en Blood, Sweat and Tears. Brubeck was trouwens niet alleen in de vernieuwing: denk aan Roland Kirk en Erroll Garner en The Modern Jazz Quartet.
Met het overlijden van Paul Desmond was het feitelijk afgelopen met Dave Brubeck. Maar bij mijn muziekwereld hoort buiten het Concert voor Orkest van Bartok net zo goed Take Five, Blue Rondo a la Turk, Unsquare Dance, en uiteraard, first and foremost, Castilian Drums.
Tegenwoordig overlijden de iconen van het verleden in paren. Met Brubeck vertrok ook architect Oscar Niemeyer, 104 jaar oud, op de tv zag ik nog een laatste dikke wolk sigarenrook uit zijn mond komen. Niemeyer, kun je zeggen, gebruikte de middelen van de architectuur ook voor zijn eigen lol, naar eigen zeggen verwerkte hij de rondingen van de Braziliaanse vrouwen in zijn ontwerpen van de junglehoofdstad van zijn land, Brasilia.
Volgens mij was Brubeck net zo’n ouwe snoeperd.
O, luister nog even hiernaar: is dat jazz of geen jazz?
________