De hele week is betoogd dat de koopkrachtplaatjes inmiddels bij de supermarkt uit de schappen zijn gehaald en achter de puntenwolken verdwenen en dat Vader Drees gewoon weer vanuit de Beeklaan te Den Haag de mariakaakjes gelijkelijk over arm en rijk verdeelt.
En dan opent het NOS-Journaal op vrijdagavond om zes uur ijskoud met de mededeling dat het koopkrachtplaatje uitwijst dat allerlei vooral zeer kwetsbare groepen door het voorgenomen beleid van Rutte II in bittere armoede zullen worden gedompeld. Dat het gaat om voorspellingen die, zoals bekend, vooral voor zover ze de toekomst betreffen met de nodige puntenwolken zout genomen moeten worden, en die hoogstens, misschien, bij ongewijzigd beleid en omstandigheden, in 2017 waarheid zouden kunnen worden, dat wordt er gemakshalve niet bij vermeld. En dat begrijp ik dan wel weer, want dan heb je ineens geen bericht meer en al helemaal geen opening van het Journaal.
Het is al vaker betoogd en het heeft zin het nog eens te herhalen: zeg mij welke columnisten u leest en ik zal u zeggen waar u uw pessimistische, casu quo optimistische wereldbeeld vandaan haalt.
Ik lees Frank Kalshoven in de Volkskrant die in acht glorieuze punten uiteenzet hoe goed wij Nederlanders het hebben en hoeveel beter nog de (nabije) toekomst zal zijn. Dan pak ik er Bas Heijne in de NRC die vaststelt dat wij Churchill willen, maar André Hazes krijgen; tevens constateert hij dat Hans Spekman, die arme Hans, een rancunesocialist is.
En zo tref je zo ongeveer op elke pagina weer een andere even stellige als wankel gefundeerde mening aan.
En dan heb ik, mede voor mijn eigen gemoedsrust, de column van Marieke Stellinga nog maar niet gelezen.
Een jaar of vijftig, zestig geleden werden de commentaren in diverse kranten geschreven door de hoofdredacteur, die tegelijk bijbeunde als Kamerlid of Senator of partijleider, of alles tegelijk. Dan wist je (min of meer) waar je als lezer aan toe was. Ik ben gestopt met het lezen van de biografie van Joseph Luns die vorig jaar uitkwam toen ik hoorde dat de schrijver een vriend en geestverwant van het onderwerp was. Vandaag zegt Margreet Vermeulen, de ombudsvrouw van de Volkskrant, dat het misschien goed zou zijn als columnisten en commentaarschrijvers, bijvoorbeeld in een korte cv op de website, enkele relevante details over hun eigen achtergrond zouden vermelden. Pieter Hilhorst, columnist bij de Volkskrant, is ineens wethouder in Amsterdam en hij blijkt (vooraanstaand) lid van de PvdA; welk feit, mits den volke kond gedaan, wellicht een iets ander licht op de inhoud van zijn columns zou hebben geworpen. Ooit werd uitgezocht dat van 28 interessante columnisten van kranten die zich tot een politieke partij bekenden er 18 lid van de PvdA waren zonder dat bij hun columns te vermelden.
In het begin van de negentiende eeuw was het een tijdlang een goede gewoonte voor historici (Ranke, Gibbon) om als inleiding bij hun geleerde boeken uit de doeken te doen waar ze zelf politiek stonden: journalistiek, columnistiek en geschiedschrijving kunnen nooit vanuit een geheel neutraal standpunt worden bedreven. Of het weten van de achtergrond veel bijdraagt aan beter begrip, dat is wederom een geheel andere vraag, maar dit terzijde.
Daar was het in dit stukje niet om begonnen. Het ging eigenlijk over de journalisten die een héél klein beetje toegeven aan de verleiding om de journalistiek te gaan bedrijven zoals De Telegraaf of RTL Boulevard, omdat dat wellicht modern zou kunnen overkomen.
Als we daar nou voorlopig maar rekening mee houden, dan trekt de puntenwolk vanzelf weg, en gaan de koopkrachtplaatjes weer in het prentenboek.
________